Vooraf

Inleiding

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Wij bieden de gemeenteraad onze eerste begroting aan in deze nieuwe bestuursperiode. In deze begroting vindt u de vertaling van het raads- en coalitieakkoord via het collegeprogramma naar activiteiten en benodigde financiële middelen. U leest voorstellen om te werken aan de grote opgaven in deze bestuursperiode rondom samenspel samenleving en gemeentebestuur (bestuursstijl, dienstverlening, participatie en communicatie); wonen; energietransitie; jeugdzorg.

Wij hebben dit jaar een ruim budget voorhanden om in te spelen op veel ontwikkelingen. Dat komt onder meer door een stijging van de inkomsten uit het gemeentefonds, diverse (verwachte) extra rijksinkomsten bij specifieke taken en een bedrag dat vrijvalt uit de reserves. Uit deze begroting spreekt een positief financieel beeld. Voor nieuwe structurele investeringen/uitgaven is een bedrag beschikbaar van € 3,8 miljoen en voor nieuwe incidentele uitgaven een bedrag van € 9,4 miljoen. Daarnaast kan een eenmalig bedrag van € 9,9 miljoen ingezet worden door een vrijval uit diverse reserves. Het is een begroting die financieel evenwichtig is, solide en sluitend. De woonlasten blijven onder het landelijk gemiddelde.

 

Context van maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Context van maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkelingen

We hebben een begroting met ruime mogelijkheden voor benodigde en gewenste uitgaven en/of investeringen. Dat geeft een positief beeld. Maar daar willen we wel een kanttekening bij plaatsen. 
Op dit moment zitten we in een tijd van onzekerheid en onvoorspelbaarheid als gevolg van een aantal ontwikkelingen. Die hebben invloed op onze gemeentelijke taken en de daarvoor benodigde financiële middelen. We willen een aantal ontwikkelingen even aanstippen.

De politieke en economische gevolgen van de oorlog in Oekraïne leiden tot hoge energieprijzen en inflatie. De kosten voor onze inwoners en bedrijven stijgen. Steeds meer inwoners, organisaties en bedrijven hebben behoefte aan ondersteuning om niet kopje onder te gaan. In deze begroting spelen we als gemeente daarop in door onder meer extra financiële inzet op armoede/minimabeleid. Onze regelingen maken we ook toegankelijk voor inwoners met een inkomen tot 130% van het sociaal minimum in plaats van 120%. Daarnaast zetten we extra in op de energietransitie.
De gemeenten krijgen meer taken te doen met als gevolg hogere uitvoeringskosten. Dan gaat het om uitbreiding van bestaande taken of nieuwe taken, zoals bij asielopvang, huisvesting van statushouders en Oekraïense vluchtelingen, invoering van de omgevingswet, behalen van energietransitie- en klimaatdoelen. 
De hoogte van diverse rijksvergoedingen zoals voor de omgevingswet, de jeugdzorg (langere termijn) zijn nog onzeker. Daarnaast is nog niet helder wat na 2025 de ontwikkeling is van de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Andere aspecten zijn nog de prijs- en loonontwikkeling en de stijgende rente.  
De veranderende vraag vanuit de samenleving vraagt een ambtelijke organisatie die daarop kan inspelen met aandacht voor de gemeentelijke dienstverlening, heldere communicatie en inzet van participatie. Versterking van de ambtelijke organisatie vraagt tijd en investeringen. 

Samengevat kunnen we stellen dat we een positief financieel beeld hebben voor de komende jaren, maar met deze context ook zorg over de nabije toekomst.

 

De basis voor keuzes

Terug naar navigatie - De basis voor keuzes

Als basis voor deze begroting gelden het raads- en coalitieakkoord met de financiële uitgangspunten uit het coalitieakkoord. Daarnaast gelden als basis de “Toekomstvisie Epe 2030” en de richtinggevende beleidskaders voor de domeinen sociaal, ruimte, economie en bestuur/organisatie zoals beschreven bij de pijlers in de programmabegroting.
In de keuzes voor de voorstellen in deze begroting hebben we ons laten leiden door het volgende kader:

    • zorg om stijgende kosten van levensonderhoud bij inwoners
    • passend binnen en van belang voor uitvoering van het raads-/coalitieakkoord via het collegeprogramma
    • noodzakelijk gelet op wettelijke verplichting
    • noodzakelijk gelet op belang continuïteit bedrijfsvoering van de gemeentelijke organisatie

 

Bestuurlijke keuzes: waar zetten we in 2023 op in

Terug naar navigatie - Bestuurlijke keuzes: waar zetten we in 2023 op in

Op basis van vorenstaande hebben we de programmabegroting opgesteld en beleidskeuzes gemaakt voor 2023. We geven een korte selectie. 
Binnen het sociaal domein werken we verder aan de hervormingsagenda jeugd, gericht op betere en tijdige zorg en ondersteuning. En aan een verdere uitwerking van gebiedsgericht werken. Besluitvorming vindt plaats over het integraal huisvestingsplan onderwijsvoorzieningen, het subsidiebeleid en de toekomstvisie accommodaties.
We gaan extra gelden reserveren voor onderwijshuisvesting en stellen gelden beschikbaar voor ondersteuning van minima en activiteiten gericht op jeugdzorg en Wmo (preventie). Daarnaast investeren we in personele capaciteit voor openbare orde en veiligheid voor het uitbreidende takenpakket. De norm voor gebruik van minimaregelingen door onze inwoners verhogen we van 120 naar 130% van het sociaal minimum.
Bij het ruimtelijk domein zetten we in op de verdere uitwerking van de Omgevingswet en het ontwikkelen van woningbouwplannen. De herstructurering Vaassen-centrum continueren we, inclusief het realiseren van een ontvangstlocatie voor recreatie en toerisme. Voor Epe-centrum starten we met het ontwikkelen van een plan voor de herinrichting van de Hoofdstraat. Besluitvorming vindt plaats over een geactualiseerde woonagenda, de nota grondbeleid, het uitwerkingsprogramma energie en warmte en het uitwerkingskader zon- en windenergie. 
Wij zetten financieel met name in op extra personele capaciteit om de ambities op het gebied van omgevingswet, wonen, klimaat en energie te kunnen realiseren. We zorgen voor extra financiële middelen in het mobiliteitsfonds om het mobiliteitsplan te kunnen uitvoeren.
Op het economisch terrein gaan we het actieprogramma van de economische visie actualiseren. We zetten in op het ondersteunen van het bedrijfsleven met accountmanagement en specifiek ook voor de agrarische sector. 
Bij het domein bestuur en organisatie vindt een verdere invulling plaats van activiteiten gericht op het toepassen van inwonersparticipatie en heldere communicatie met de samenleving. We willen samen met de raad werken aan de verbeteragenda/uitwerkingsplan van de raad. Er worden actuele visies ontwikkeld voor de gemeentelijke dienstverlening en informatiebeleid.
Voor het uitbreidende takenpakket is het nodig extra personeel in te zetten. Dat vraagt ook budget voor extra capaciteit bij de ondersteunende functies zoals ICT, communicatie, juridische zaken, financiën, inkoop, bedrijfsvoering en HR. 

 

Bij het opstellen van deze begroting hebben we stilgestaan bij het mogelijk verlengen van het beleidskader “Herstel- en stimuleringsagenda coronacrisis” met bijbehorend budget, zoals ook in het coalitieakkoord is gevraagd. Op basis van de laatste coronarapportages is onze conclusie dat verlenging niet nodig is. Het lijkt erop dat corona meer een onderdeel van het gewone leven wordt. De extra uitgaven kunnen worden afgebouwd. Op basis van de rapportages over de uitgaven blijkt dat in 2023 er financiële ruimte blijft om onverwachte uitgaven nog te kunnen dekken.

 

In het coalitieakkoord is opgenomen om voor college en raad een beperkt budget op te nemen om kleine initiatieven uit de samenleving mogelijk te maken die op korte termijn financiële ondersteuning vragen. Voor deze financiële ondersteuning hebben wij een andere oplossing gevonden in de bestaande subsidieregelingen. Binnen het nieuwe subsidiebeleid hebben we onder meer in het voorgestelde scenario een budget beschikbaar voor (onvoorziene) aanvragen die lopende het jaar binnen komen. Een oplossing binnen de bestaande subsidieregelingen heeft de voorkeur omdat op deze manier voor iedereen de regels voor aanvragen helder zijn en het past binnen de geldende werkprocessen, waardoor ook de rechtmatigheid geborgd is.

Bestuurlijk kader

Kaderstelling door de gemeenteraad

Terug naar navigatie - Kaderstelling door de gemeenteraad

Het raads- en coalitieakkoord 2022-2026 vormen het richtinggevend kader voor deze bestuursperiode. Daarnaast hebben de hoofdkaders op de beleidsvelden sociaal, ruimte, economie en organisatieontwikkeling/bedrijfsvoering en actuele beleidsnota’s voor specifieke beleidsterreinen een richtinggevend karakter. 
Dit geheel is bepalend voor zowel vorm en inhoud van de programmabegroting alsook voor de wijze waarop de programmabegroting wordt uitgevoerd. De volgende kaders vormen het vertrekpunt.

 

Toekomstvisie Epe 2030 (raadsbesluit 20 juni 2013, nr. 2013-16969).

Onder het motto “Duurzaam voortbouwen op kwaliteit” zijn op de drie pijlers van beleid (economie, sociaal en ruimte) de hoofdlijnen van de toekomstige gewenste ontwikkelingen vastgesteld. De hoofdkoers is te vatten in vier kernwaarden, te weten: onderscheidend (kiezen voor kwaliteit, authentiek, benutten van sterke kanten), duurzaam (samen ontwikkelen, zorgvuldig omgaan met de omgeving en middelen), verbindend (goede fysieke verbindingen, kansen voor alle culturen en generaties) en verrassend (open staan voor initiatieven en andere oplossingen, ruimte voor ideeën). Bij economie is de inzet gericht op het versterken van de economische structuur door modernisering van de arbeidsmarkt en focus op groeisectoren (zorg en recreatie/toerisme). In het sociale domein is de lijn meer betrokkenheid van mensen bij hun woon- en leefomgeving met ondersteuning van een goed voorzieningenaanbod. Bij het beleidsdomein ruimte is de uitdaging om binnen de kaders van de unieke fysieke omgeving nieuwe mogelijkheden voor wonen en bedrijvigheid te creëren. Een belangrijke aspect hierin betreffen de effecten van de demografische ontwikkelingen. De realisatie van de ambities vindt in belangrijke mate plaats door samenwerking met diverse partijen (inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven, regio- en buurgemeenten).

 

Regisserende gemeente (raadsbesluit 22 januari 2015; nr. 2014-39269)

Aanpakken van maatschappelijke vraagstukken en het bereiken van maatschappelijke effecten vindt plaats in overleg en samenspel met inwoners, instellingen en bedrijven. De gemeente is één van de spelers in het maatschappelijke veld. In veel gevallen wordt de uitvoering overgelaten aan anderen. 
De “regisserende gemeente” geeft aan wat ze wil bereiken en maakt hierover afspraken met derden. Zij geven invulling aan de uitvoering. Daarmee inspelend op kwaliteit, deskundigheid en kosten-effectiviteit bij derden; het benutten van eigen kracht, energie en creativiteit bij inwoners, instellingen en bedrijven. 
De “regisserende gemeente” werkt samen met partijen die kunnen en willen bijdragen aan de realisatie van beoogde maatschappelijke effecten. Dat varieert van opdrachtgeverschap tot samenwerken op basis van afspraken. Kernpunten zijn verbinden en samenbrengen van partijen.

 

Raadsakkoord (raadsbesluit 7-6-2022, nr. 450331).

Het Raadsakkoord geeft de kaders weer waarop in deze bestuursperiode specifiek de inzet plaatsvindt. Het bevat vijf centrale thema’s met daarbij de ambitie beschreven. Per thema is een aantal onderwerpen benoemd waar de focus op ligt.

Het gaat om de volgende thema’s: 

    • Inwoners en bestuur: samenleving centraal, herstel van vertrouwen
    • Wonen en leefomgeving: voldoende divers aanbod van woningen, verbetering van leefomgeving
    • Maatschappelijke voorzieningen en zorg en ondersteuning: prettig en gezond leefklimaat, voldoende goede voorzieningen
    • Duurzaamheid: duurzame energie, circulair gebruik van grondstoffen, inspelen op klimaatverandering
    • Lokale economie: bloeiende lokale economie, ondersteunen ondernemers

Epe werkt samen met inwoners, maatschappelijke organisaties en bedrijven. Daarnaast vindt samenwerking plaats met omliggende gemeenten en de 7 gemeenten in de Cleantechregio Stedendriehoek. Regionale samenwerking is van belang omdat het bijdraagt aan de ontwikkeling van een vitale regio en de daaraan deelnemende gemeenten.

 

Kaderuitvoering door het college

Terug naar navigatie - Kaderuitvoering door het college

De taak van ons college is de voorbereiding en uitvoering van de programmabegroting binnen de kaders en de prioritaire aandachtspunten van de raad. Ons collegeprogramma vormt hierbij de basis.

 

Bestuurlijke en Financiële overwegingen

Financiƫle hoofdlijnen meerjarenperspectief

Terug naar navigatie - Financiƫle hoofdlijnen meerjarenperspectief

Afgelopen voorjaar is in het kader van de onderhandelingen voor een nieuwe coalitie in grote lijnen het financieel meerjarenperspectief gepresenteerd voor de nieuwe begroting 2023-2026. In het vastgestelde raadsakkoord en coalitieakkoord zijn beleidsuitgangspunten opgenomen, ook op het gebied van de gemeentelijke financiën. Daar is deze begroting op gebaseerd.
Het financiële beeld is duidelijk gunstiger dan dat het een jaar geleden was. Er is aanzienlijke incidentele en structurele financiële ruimte voor ‘nieuw beleid’. Dit geeft in deze begroting mogelijkheden om invulling te geven aan een groot aantal ontwikkelingen en ambities die opgenomen zijn in het raads- en coalitieakkoord.
Het beeld wordt echter beïnvloed door een aantal onzekerheden en de daarmee samenhangende risico’s. Enkele voorbeelden zijn: 

  • het effect van de herijking van de algemene uitkering is nog niet uitgekristalliseerd;
  • het kabinet heeft extra financiële middelen beschikbaar gesteld voor de problematiek in de jeugdzorg, echter de invulling hiervan na 2023 is nog afhankelijk van de invulling en ondertekening van de hervormingsagenda;
  • de economische en politieke ontwikkelingen maken dat de ontwikkeling van de prijzen (met name de energietarieven), de lonen en de rente nogal onzeker zijn; in de begroting is voor de loon- en prijsontwikkeling op de gebruikelijke wijze gerekend met de indices die het CPB afgeeft (juni 2022) en die bij de bepaling van de algemene uitkering (meicirculaire) worden gebruikt.
  • op het gebied van onderwijshuisvesting zullen de komende jaren hoge investeringen nodig zijn om aan de verplichting te kunnen voldoen die we als gemeente hebben.

Deze en een aantal andere punten worden hieronder kort toegelicht. 

Sluitende begroting
Conform de uitgangspunten van het financiële beleid biedt het college de raad een beleidsmatig en financieel sluitende begroting 2023 en meerjarenbegroting 2024-2026 aan. Structureel is de begroting sluitend, dat wil zeggen: de structurele lasten worden gedekt door structurele baten.

Algemene uitkering gemeentefonds
Afgelopen voorjaar (in het formatieproces) kon al worden aangegeven dat de komende jaren zowel incidenteel als structureel extra middelen beschikbaar zouden komen binnen de algemene uitkering.
De meicirculaire van de algemene uitkering liet vervolgens een verdere positieve ontwikkeling zien in het ‘accres’ (met name een bijstelling in verband met hogere loon-en prijsontwikkeling dan tot nu toe aangenomen en een reële stijging door de toename van de rijksuitgaven (methodiek ‘samen trap-op-trap-af’). Het rijk heeft deze ontwikkeling voor de komende jaren (t/m 2025) ‘vastgeklikt’, waardoor voor de gemeenten meer zekerheid ontstaat over het verloop. Daar komt bij dat het effect van de ‘herijking’ van het gemeentefonds in plaats van negatief (we hielden rekening met een nadeel van € 10,00 per inwoner), vooralsnog positief uitpakt voor Epe (een voordeel van € 6,00 per inwoner) en dat voor de jaren 2022 t/m 2025 incidenteel een voordeel ontstaat door het schrappen van de zgn. ‘opschalingskorting’. Kanttekening hierbij is dat er nog enkele onderzoeken lopen, waarvan het resultaat nog van invloed kan zijn op de uiteindelijke uitkomst van de herijking. Tenslotte zijn door het rijk extra middelen voor jeugdzorg aan de algemene uitkering toegevoegd, als gevolg van de uitspraak van de arbitragecommissie.
Al met al een positieve ontwikkeling aan de inkomstenkant van de begroting. Wel is het zo dat de voordelen t/m 2025 voor een belangrijk deel wegvallen vanaf 2026.
Ook moeten de ‘voordelen’ voor een belangrijk deel worden ingezet ter compensatie van stijgende prijzen en lonen. En de extra middelen voor jeugdzorg zullen worden ingezet om invulling te geven aan de afspraken die worden gemaakt met het rijk in het kader van de ‘hervormingsagenda’ en de beoogde transformatie in de jeugdzorg.

Extra middelen voor jeugdzorg
Het Rijk en de VNG hebben de afspraak een hervormingsagenda jeugdzorg op te stellen. Omdat deze agenda nog niet is vastgesteld, is er nog onduidelijkheid over de structurele financiële middelen na 2023. In de begroting is echter al wel voor een belangrijk deel rekening gehouden met structurele inkomsten. We anticiperen op de ontwikkelingen uit de hervormingsagenda en hebben ook voor de uitgaven die we verwachten stelposten opgenomen. Een beleidskader hiervoor is opgesteld en aan de raad voorgelegd.
Omdat in de eerste jaren (vanaf 2022) de extra middelen voor jeugdzorg die van het rijk worden ontvangen, de uitgaven overtreffen, worden deze in eerste instantie gereserveerd (nieuwe reserve), voor zover deze niet worden uitgegeven. Vanaf 2025 zijn de middelen van het rijk niet meer toereikend en zal de reserve worden ingezet om het tekort te dekken. Op termijn zal een evaluatie inzicht moeten geven in de ontwikkeling van de noodzakelijke uitgaven en de beschikbare financiële dekkingsmogelijkheden.

Belastingen en woonlasten
De indexering van de gemeentelijke belastingen gebeurt op basis van het prijsstijgingspercentage, voor 2023, inclusief het ‘inhaaleffect’ (doorwerking stijging) voor 2022. Voor 2023 betekent dit een stijging van 5,0%.
Met de voorgestelde tariefaanpassingen blijven de woonlasten naar verwachting onder het landelijk gemiddelde. De gemiddelde woonlasten worden in 2023 geraamd op € 883. Verwezen wordt naar de paragraaf lokale heffingen.

Uitkomst begroting bij ongewijzigd beleid
De uitkomst van de meerjarenbegroting, bij ongewijzigd beleid (zonder invulling nieuw beleid), is als volgt:

 

Omschrijving 2023 2024 2025 2026
Uitkomst meerjarenbegroting € 4.330.000 € 7.499.000 € 8.971.000 €  3.792.000

 

Deze positieve uitkomst wordt in belangrijke mate beïnvloed door de genoemde positieve ontwikkeling in de algemene uitkering van het rijk, inclusief de extra middelen voor jeugdzorg (€ 2,4 mln. in 2023, aflopend in de jaren daarna). Dit betekent dus structurele ruimte (3,8 mln.) én incidentele ruimte (€ 9,4 mln.) in de jaren tot en met 2025 (deze incidentele ruimte wordt bepaald door het bedrag dat jaarlijks beschikbaar is bóven het structurele bedrag van € 3,8 mln.).

Eenmalige middelen
Bij het opstellen van de begroting zijn evenals in voorgaande jaren weer de reserves doorgelicht. Hierbij is op de gebruikelijke wijze beoordeeld in hoeverre een surplus of tekort ontstaat in reserves, gelet op het doel van de reserve, het beleid en de risico’s. 
Resultaat hiervan is dat bij een aantal reserves een surplus aanwezig is, dat bij deze begroting vrijvalt en kan worden ingezet ter dekking van eenmalige uitgaven. Het gaat om in totaal € 9,9 mln. Een specificatie hiervan met toelichting hierop is opgenomen in deze begroting.

 

Invulling nieuw beleid

Terug naar navigatie - Invulling nieuw beleid

De eenmalige middelen zijn samen met de genoemde financiële ruimte ingezet om (reeds gepland) beleid uit de huidige meerjarenbegroting voort te kunnen zetten en om invulling te geven aan ‘nieuw beleid’.
In deze begroting is per programma een specificatie opgenomen van het nieuwe beleid en is een toelichting hierop opgenomen in de bijlagen 2 tot en met 4. Enkele grote onderwerpen worden hier onder specifiek toegelicht.

Norm minimaregelingen naar 130%
De onzekerheid onder de inwoners is met de huidige maatschappelijke ontwikkelingen toegenomen. De huidige inflatie en stijging van de energieprijzen drukt op het besteedbare inkomen van de inwoners met een lager inkomen. Inwoners met een baan of pensioen en een inkomen tussen 120% en 130% van het sociaalminimum komen voor veel regelingen niet in aanmerking.
Hieraan wordt tegemoet gekomen door werkende en gepensioneerde inwoners te compenseren door een verruiming van de norm van 120% naar 130% van het sociaal minimum voor een aantal van onze minimaregelingen.

Financiering verplichtingen onderwijshuisvesting
Om planmatig invulling te kunnen geven aan de wettelijke plicht om te voorzien in onderwijshuisvesting, komt er een integraal huisvestingsplan (IHP) voor de onderwijsvoorzieningen in de gemeente. Op basis van de concept versie wordt duidelijk dat zeer hoge investeringen nodig zijn in de komende jaren. Het zijn nog indicatieve bedragen, omdat met een aantal factoren nog geen rekening is gehouden. Maar ze maken voldoende duidelijk dat het noodzakelijk is om in deze begroting, in aanvulling op de reserveringen die in de afgelopen jaren al zijn gedaan, forse investeringsbedragen hiervoor op te nemen. Met de bedragen die nu opgenomen zijn, kan een aanzienlijk deel van de noodzakelijke investeringen (renovatie/nieuwbouw) worden gerealiseerd. In de komende jaren zal het noodzakelijk zijn om aanvullend hierop extra investeringsbedragen in de begroting op te nemen.
Voor de uitwerking en realisatie van de investeringen zal het college concrete voorstellen dan wel een uitgewerkt plan voorleggen aan de raad.

Omgevingswet
De uitvoering van de Omgevingswet ingaande 1-1-2023 vraagt om een integrale behandeling van het omgevingsproces. Om de benodigde kwaliteit van een zorgvuldig proces (van initiatief t/m gewijzigde omgevingsplannen) te borgen is structureel aanvullende personele capaciteit in de begroting opgenomen, op het gebied van omgevingsmanagement (participatie bij initiatieven) en projectondersteuning.

 

Omgevingsvisie, energietransitie, klimaat, wonen - integrale aanpak
De omgevingsvisie 'Natuurlijk Goed Leven' is gebiedsgericht opgesteld. De volgende fase uit de omgevingsvisie richt zich nu op invulling geven aan de gestelde doelen en komen tot keuzes voor vooral de Veluweflank en de IJsselvallei als het gaat om de toekomst van de landbouw, biodiversiteit/natuurinclusief, de energietransitie en de klimaataanpak, waarbij ook wonen een rol van betekenis speelt. Een integrale aanpak staat daarbij voorop. Omdat voor al deze werkzaamheden extra capaciteit nodig is, zijn hiervoor ramingen opgenomen in de begroting.

Mobiliteitsfonds
In maart 2022 heeft de raad het mobiliteitsplan 2022-2032 vastgesteld. Dat plan krijgt een vertaling naar een uitwerkingsprogramma. Voor de realisatie is vorig jaar al gestart met het inrichten van een mobiliteitsfonds. Daar volgt nu een verdere invulling van door het opnemen van forse bedragen.

Taken openbare orde en veiligheid
De gemeentelijke taken en bevoegdheden op het terrein van openbare orde en veiligheid zijn toegenomen. De bestaande formatie daarvoor is niet meer toereikend. Onderzoek wijst uit dat er structureel extra capaciteit nodig is voor veiligheid incl. vergunningverlening APV/bijzondere wetten. Hiervoor zijn aanvullende bedragen opgenomen in de begroting.

Ontwikkeling energieprijzen
In 2022 zien we een exponentiële stijging van de energietarieven. Dit is eind 2021 ingezet en met de inval van Rusland in Oekraïne zijn de prijzen van energie verveelvoudigd. Landelijk zien we dat dit leidt tot enorme prijsstijgingen bij zowel bedrijven als de huishoudens. In lijn met ons beleid op het gebied van risicomanagement is in de nieuwe begroting een forse stelpost hiervoor opgenomen. Het gaat om eerste indicaties. Het is erg lastig om te voorspellen waar het op de langere duur naar toe gaat. 

Coronasituatie
Niet duidelijk is in hoeverre de coronasituatie zich doorzet. Het lijkt er echter op dat corona meer en meer een onderdeel van het gewone leven wordt. Daarmee zullen ook de extra uitgaven hierdoor, voor zover deze structureel worden, gaandeweg onderdeel worden van de ‘reguliere begroting’. Om die reden wordt de reserve die voor de crisisfase was ingesteld (uitgaven voor acute situaties, voor overbrugging en herstel) afgebouwd. Vooralsnog laat de (concept) 6e coronarapportage zien dat nog omvangrijke uitgaven worden geprognosticeerd (2022), maar dat ook een aanzienlijk deel van de beschikbare middelen in de reserve kan vrijvallen.

Rente risico bij een hoog investeringsniveau
Het investeringsniveau is de komende jaren hoog, gelet op datgene wat als ‘nieuw beleid’ in deze begroting is opgenomen. Gedacht moet worden aan o.a. de hoge investeringsuitgaven voor onderwijshuisvesting en voor mobiliteit. Naar verwachting zal, meer dan in de afgelopen jaren, externe financiering (leningen) moeten worden aangetrokken, omdat niet alles met eigen financiering (reserves) kan worden gefinancierd. Een hoog investeringsniveau betekent ook hoge rentelasten (intern/extern). Met de stijgende rente van de afgelopen tijd, is het risico reëel dat we in de komende jaren de begroting op dit punt moeten bijstellen (hogere rentelasten).

Doorlichting/herijking van de begroting
In het coalitieakkoord is vastgelegd dat het de bedoeling is om het bestaande beleid te laten herijken/ doorlichten. In deze begroting is deze actie opgenomen voor 2024. De uit te voeren doorlichting is in de nieuwe begroting nog niet vertaald naar een financieel resultaat of ‘taakstelling’.

Risico’s en risicobeheersing
Een belangrijk afwegingskader bij de begroting is de mate waarin de risico’s financieel en bestuurlijk worden afgedekt. In de nieuwe (meerjaren)begroting is sprake van een aantal grote onzekerheden en (financiële) risico’s. Voor sommige is een financiële buffer gevormd. 
Het opstellen van een nieuwe begroting gaat gepaard met het maken van inschattingen die beïnvloed worden door onzekerheden en risico’s. Een meer uitgebreide beschrijving van de risico’s en de invloed hiervan op het weerstandsvermogen is opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing van deze begroting. Voor een deel van de risico’s zijn financiële of andere maatregelen getroffen.

Ten slotte
Resultaat is een sluitende meerjarenbegroting, waarbij uitgaven kunnen worden gedaan die noodzakelijk zijn met het oog op de uitvoering van de taken waar de gemeente voor staat, gericht op verbetering van de dienstverlening en inspelend op de veranderende wensen/behoeften van de samenleving. Hierbij kan worden ingespeeld/geanticipeerd op komende ontwikkelingen en kan in belangrijke mate invulling gegeven worden aan de uitdagingen en ambities in het raads- en coalitieakkoord.
Hiervoor zijn de beschikbare structurele en eenmalige middelen nagenoeg geheel ingezet.

 

Toelichting en leeswijzer programmabegroting

Opzet programmabegroting

Terug naar navigatie - Opzet programmabegroting

De programmabegroting is een belangrijk sturingsinstrument voor de Raad en is het richtinggevend kader voor het College voor de ontwikkeling en uitvoering van beleid in het komende begrotingsjaar. De Raad stuurt en autoriseert het College op het niveau van de programma’s.

De keuze van het aantal programma’s en de verdeling van de beleidsterreinen over de programma’s is vrij. De informatie die per programma minimaal geleverd moet worden is echter wel nauwkeurig voorgeschreven, evenals informatie die in andere delen van de programmabegroting opgenomen moet worden.

De voorliggende programmabegroting kent een opbouw bestaande uit vier delen te weten:

  • Deel 1 met een beschrijving van de vier pijlers, de 11 onderscheiden programma’s en een overzicht van de algemene dekkingsmiddelen. Centraal staan de onderdelen: wat wil de gemeente bereiken (strategische doelen), wat gaat de gemeente daarvoor doen (uit te voeren activiteiten) en wat dat mag kosten.
  • Deel 2 met een beschrijving van de paragrafen die als doel hebben om de Raad in de gelegenheid te stellen beleidslijnen en randvoorwaarden vast te stellen en te controleren op enkele onderwerpen die een dwarsdoorsnede zijn van de onderscheiden programma’s.
  • Deel 3 met een uiteenzetting van de financiële positie van de gemeente, een financiële specificatie van de kosten en baten per programma en enkele samenvattende financiële overzichten.
  • Deel 4 met een aantal bijlagen die dienen als toelichting op of uitwerking van diverse aspecten uit de eerste drie delen.

Inrichting deel 1: programmaplan

Terug naar navigatie - Inrichting deel 1: programmaplan

De inrichting van het programmaplan is als volgt.

  • De hoofdindeling bestaat uit vier pijlers: sociaal, ruimte, economie en bestuur. Per pijler zijn de kenmerken van het beleid opgenomen en de speerpunten en prestatieafspraken uit het collegeakkoord voor die pijler. Dit geheel vormt de kern van het kader voor de betreffende beleidsvelden in de bij de pijler behorende programma’s.
  • Het programmaplan bestaat uit elf programma’s verdeeld over vier pijlers.
  • Per programma zijn de beleidsnota’s vermeld die de kerndocumenten vormen voor het programma. Er zijn per programma beleidsonderwerpen aangegeven met daarbij aangegeven de activiteiten en wat daarvan te realiseren of concreet uit te voeren in het begrotingsjaar.

Elk programma bevat wettelijk voorgeschreven indicatoren. De indicatoren bij de strategische doelen (2019-2022) zijn dit jaar vervallen. De indicatoren zijn gekoppeld aan de bestuursperiode. Elke bestuursperiode bepaalt de raad opnieuw de indicatoren.  

In het schema is de hoofdindeling van het programmaplan weergegeven met de daarbij behorende programma’s en de hoofdonderwerpen daarin.

Pijler

Programma

Hoofdonderwerpen

Sociaal

1. Opgroeien in Epe

Onderwijs en jeugd.

2. Actief in Epe

Welzijn, sport, cultuur en accommodaties.

3. Zorg en Opvang

WMO, gezondheid, maatschappelijke opvang, basismobiliteit, algemeen maatschappelijk werk en integratie/inburgering.

4. Leefbaar en veilig

Openbare orde en veiligheid, leefbare en veilige leefomgeving.

Ruimte

5. Ruimte en Wonen

Ruimtelijke ordening, grond- en woningexploitatie, bouw- en woningtoezicht en volkshuisvesting.

6. Epe op orde

Beheer en onderhoud van de openbare ruimte.

7. Duurzaamheid

Milieu, transitie energie en warmte, riolering, waterbeheer en afvalverwijdering.

8. Toezicht en handhaving

Controle op uitvoering en de handhaving van wet- en regelgeving en de algemeen plaatselijke verordening.

Economie

9. Bedrijvigheid

Lokale economie (waaronder werkgelegenheid en bedrijfsterreinen), agrarische aangelegenheden, recreatie en toerisme.

10. Weer aan het werk

Uitvoering van de Participatiewet, de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, armoede- en minimabeleid.

Bestuur

11. Bestuur en organisatie

Bestuur, informatievoorziening, organisatie, bedrijfsvoering, financiën.