De eenmalige middelen zijn samen met de genoemde financiële ruimte ingezet om (reeds gepland) beleid uit de huidige meerjarenbegroting voort te kunnen zetten en om invulling te geven aan ‘nieuw beleid’.
In deze begroting is per programma een specificatie opgenomen van het nieuwe beleid en is een toelichting hierop opgenomen in de bijlagen 2 tot en met 4. Enkele grote onderwerpen worden hier onder specifiek toegelicht.
Norm minimaregelingen naar 130%
De onzekerheid onder de inwoners is met de huidige maatschappelijke ontwikkelingen toegenomen. De huidige inflatie en stijging van de energieprijzen drukt op het besteedbare inkomen van de inwoners met een lager inkomen. Inwoners met een baan of pensioen en een inkomen tussen 120% en 130% van het sociaalminimum komen voor veel regelingen niet in aanmerking.
Hieraan wordt tegemoet gekomen door werkende en gepensioneerde inwoners te compenseren door een verruiming van de norm van 120% naar 130% van het sociaal minimum voor een aantal van onze minimaregelingen.
Financiering verplichtingen onderwijshuisvesting
Om planmatig invulling te kunnen geven aan de wettelijke plicht om te voorzien in onderwijshuisvesting, komt er een integraal huisvestingsplan (IHP) voor de onderwijsvoorzieningen in de gemeente. Op basis van de concept versie wordt duidelijk dat zeer hoge investeringen nodig zijn in de komende jaren. Het zijn nog indicatieve bedragen, omdat met een aantal factoren nog geen rekening is gehouden. Maar ze maken voldoende duidelijk dat het noodzakelijk is om in deze begroting, in aanvulling op de reserveringen die in de afgelopen jaren al zijn gedaan, forse investeringsbedragen hiervoor op te nemen. Met de bedragen die nu opgenomen zijn, kan een aanzienlijk deel van de noodzakelijke investeringen (renovatie/nieuwbouw) worden gerealiseerd. In de komende jaren zal het noodzakelijk zijn om aanvullend hierop extra investeringsbedragen in de begroting op te nemen.
Voor de uitwerking en realisatie van de investeringen zal het college concrete voorstellen dan wel een uitgewerkt plan voorleggen aan de raad.
Omgevingswet
De uitvoering van de Omgevingswet ingaande 1-1-2023 vraagt om een integrale behandeling van het omgevingsproces. Om de benodigde kwaliteit van een zorgvuldig proces (van initiatief t/m gewijzigde omgevingsplannen) te borgen is structureel aanvullende personele capaciteit in de begroting opgenomen, op het gebied van omgevingsmanagement (participatie bij initiatieven) en projectondersteuning.
Omgevingsvisie, energietransitie, klimaat, wonen - integrale aanpak
De omgevingsvisie 'Natuurlijk Goed Leven' is gebiedsgericht opgesteld. De volgende fase uit de omgevingsvisie richt zich nu op invulling geven aan de gestelde doelen en komen tot keuzes voor vooral de Veluweflank en de IJsselvallei als het gaat om de toekomst van de landbouw, biodiversiteit/natuurinclusief, de energietransitie en de klimaataanpak, waarbij ook wonen een rol van betekenis speelt. Een integrale aanpak staat daarbij voorop. Omdat voor al deze werkzaamheden extra capaciteit nodig is, zijn hiervoor ramingen opgenomen in de begroting.
Mobiliteitsfonds
In maart 2022 heeft de raad het mobiliteitsplan 2022-2032 vastgesteld. Dat plan krijgt een vertaling naar een uitwerkingsprogramma. Voor de realisatie is vorig jaar al gestart met het inrichten van een mobiliteitsfonds. Daar volgt nu een verdere invulling van door het opnemen van forse bedragen.
Taken openbare orde en veiligheid
De gemeentelijke taken en bevoegdheden op het terrein van openbare orde en veiligheid zijn toegenomen. De bestaande formatie daarvoor is niet meer toereikend. Onderzoek wijst uit dat er structureel extra capaciteit nodig is voor veiligheid incl. vergunningverlening APV/bijzondere wetten. Hiervoor zijn aanvullende bedragen opgenomen in de begroting.
Ontwikkeling energieprijzen
In 2022 zien we een exponentiële stijging van de energietarieven. Dit is eind 2021 ingezet en met de inval van Rusland in Oekraïne zijn de prijzen van energie verveelvoudigd. Landelijk zien we dat dit leidt tot enorme prijsstijgingen bij zowel bedrijven als de huishoudens. In lijn met ons beleid op het gebied van risicomanagement is in de nieuwe begroting een forse stelpost hiervoor opgenomen. Het gaat om eerste indicaties. Het is erg lastig om te voorspellen waar het op de langere duur naar toe gaat.
Coronasituatie
Niet duidelijk is in hoeverre de coronasituatie zich doorzet. Het lijkt er echter op dat corona meer en meer een onderdeel van het gewone leven wordt. Daarmee zullen ook de extra uitgaven hierdoor, voor zover deze structureel worden, gaandeweg onderdeel worden van de ‘reguliere begroting’. Om die reden wordt de reserve die voor de crisisfase was ingesteld (uitgaven voor acute situaties, voor overbrugging en herstel) afgebouwd. Vooralsnog laat de (concept) 6e coronarapportage zien dat nog omvangrijke uitgaven worden geprognosticeerd (2022), maar dat ook een aanzienlijk deel van de beschikbare middelen in de reserve kan vrijvallen.
Rente risico bij een hoog investeringsniveau
Het investeringsniveau is de komende jaren hoog, gelet op datgene wat als ‘nieuw beleid’ in deze begroting is opgenomen. Gedacht moet worden aan o.a. de hoge investeringsuitgaven voor onderwijshuisvesting en voor mobiliteit. Naar verwachting zal, meer dan in de afgelopen jaren, externe financiering (leningen) moeten worden aangetrokken, omdat niet alles met eigen financiering (reserves) kan worden gefinancierd. Een hoog investeringsniveau betekent ook hoge rentelasten (intern/extern). Met de stijgende rente van de afgelopen tijd, is het risico reëel dat we in de komende jaren de begroting op dit punt moeten bijstellen (hogere rentelasten).
Doorlichting/herijking van de begroting
In het coalitieakkoord is vastgelegd dat het de bedoeling is om het bestaande beleid te laten herijken/ doorlichten. In deze begroting is deze actie opgenomen voor 2024. De uit te voeren doorlichting is in de nieuwe begroting nog niet vertaald naar een financieel resultaat of ‘taakstelling’.
Risico’s en risicobeheersing
Een belangrijk afwegingskader bij de begroting is de mate waarin de risico’s financieel en bestuurlijk worden afgedekt. In de nieuwe (meerjaren)begroting is sprake van een aantal grote onzekerheden en (financiële) risico’s. Voor sommige is een financiële buffer gevormd.
Het opstellen van een nieuwe begroting gaat gepaard met het maken van inschattingen die beïnvloed worden door onzekerheden en risico’s. Een meer uitgebreide beschrijving van de risico’s en de invloed hiervan op het weerstandsvermogen is opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing van deze begroting. Voor een deel van de risico’s zijn financiële of andere maatregelen getroffen.
Ten slotte
Resultaat is een sluitende meerjarenbegroting, waarbij uitgaven kunnen worden gedaan die noodzakelijk zijn met het oog op de uitvoering van de taken waar de gemeente voor staat, gericht op verbetering van de dienstverlening en inspelend op de veranderende wensen/behoeften van de samenleving. Hierbij kan worden ingespeeld/geanticipeerd op komende ontwikkelingen en kan in belangrijke mate invulling gegeven worden aan de uitdagingen en ambities in het raads- en coalitieakkoord.
Hiervoor zijn de beschikbare structurele en eenmalige middelen nagenoeg geheel ingezet.