Paragrafen

1 | Lokale heffingen

1.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 1.1 Inleiding

De paragraaf lokale heffingen geeft inzicht in het beleid van de lokale heffingen. De raad bepaalt het belastingbeleid in beginsel samenhangend met het vaststellen van de begroting. Daar vindt de integrale afweging plaats. Beleidsmatige wijzigingen worden in deze paragraaf toegelicht. Redactionele en technische wijzigingen van de belastingen worden in het raadsvoorstel met de belastingverordeningen toegelicht.

1.3 Stand van zaken, ontwikkelingen en beleidsaanpassingen

Terug naar navigatie - 1.3 Stand van zaken, ontwikkelingen en beleidsaanpassingen

Corona

Het is ten tijde van het opstellen van de begroting niet duidelijk in hoeverre de effecten van coronamaatregelen in 2022 zullen doorzetten. Bij het opstellen van de ramingen is daarom uitgegaan van de gebruikelijke uitgangspunten. In de paragraaf weerstandsvermogen is de onzekerheid die hiermee samenhangt verder uitgewerkt.

 

Algemeen tarievenbeleid

Belastingen en heffingen worden waardevast gehouden door de tarieven te verhogen met het inflatiepercentage (1,7%). Heffingen waar een individuele tegenprestatie van de overheid tegenover staat zijn waar mogelijk 100% kostendekkend. Een overzicht van geraamde algemene dekkingsmiddelen is opgenomen in deel 3. Hieronder worden per belastingsoort de bijzonderheden en afwijkingen van het algemene tarievenbeleid vermeld.

 

Wet waardering onroerende zaken (WOZ)

Het bepalen en vaststellen van de WOZ-waarde van onroerende zaken wordt uitgevoerd door Tribuut. De Waarderingskamer houdt hierop toezicht en geeft een algemeen oordeel over die uitvoering.  Momenteel is dat oordeel 'voldoende'.  Tribuut werkt planmatig aan verbeteringen om eind 2021 'goed' te scoren.

 

Onroerende-zaakbelastingen (OZB)

De OZB is een algemene heffing die bestaat uit een eigenaren- en gebruikersdeel. Het gebruikersdeel wordt alleen van niet-woningen geheven. Woongedeeltes binnen niet-woningen zijn vrijgesteld van OZB. Ontwikkelingen in de waarde als gevolg van de jaarlijkse herwaardering worden gecompenseerd via het tarief. De tarieven stijgen overeenkomstig de besluitvorming bij de begroting 2020 met 1,5% boven de indexatie. 2022 is het laatste jaar waarin die extra stijging plaatsvindt.

 

Reinigingsheffingen

De heffingen dekken de kosten van inzameling en verwerking van huisvuil, bedrijfsafval en het brengen van huisvuil naar het recycleplein. Hieronder staat het lasten-batenoverzicht van deze heffingen. Het taakveld verkeer en vervoer betreft de lasten verbonden aan het straatvegen en illegale afvalstortingen. Het straatvegen heeft drie functies – beeld openbare ruimte, grondstoffen inzameling en voorkomen van verstopping van het riool – die alle drie een even groot aandeel hebben. De lasten daarvan zijn daarom voor 33% meegenomen. De lasten voor illegale afvalstortingen zijn volledig toerekenbaar aan de heffing. De lasten op het taakveld afval zijn volledig toerekenbaar aan de heffing. Diftar heeft geleid tot een sterke reductie in het aantal kilo's restafval, waardoor de verwerkingskosten dalen. De kosten die Tribuut doorberekent voor diftar zijn hoger dan voor de oude systematiek. Per saldo betekent dit dat de verhaalbare lasten (vrijwel) gelijk zijn aan 2021. De negatieve baat van het taakveld inkomensregelingen betreft de verwachte te verlenen kwijtschelding. De baten op het taakveld afval betreffen de inkomsten uit de heffing en overige baten zoals ontvangen bijdragen voor zwerfafval, papier en plastic. Er is rekening gehouden met het feit dat de BTW over de inzameling van bedrijfsafval geen recht geeft op compensatie uit het BTW compensatiefonds en dat voor een deel van de ontvangen bijdragen evenmin dat recht bestaat.


bedragen x € 1.000

Taakveld verhaalbare lasten baten
2.1 - Verkeer en vervoer 60 -
6.3 - Inkomensregelingen - -130
7.3 - Afval 3.498 4.507
0.4 - Overhead 176 -
0.10 - Mutaties reserves - -
BTW 644 -
Totaal 4.378 4.377

 

In 2022 vinden voor het eerst de afrekeningen plaats op basis van het aantal inworpen of aanbiedingen. Uit de ervaringscijfers van de eerste 8 maanden van 2021 blijkt dat de aanbodfrequentie hoger ligt dan bij de begroting 2021 is ingeschat.  In 2021 zal communicatie plaatsvinden  om mensen bewust(er) te maken van hun aanbodgedrag op het bedrag dat ze moeten betalen. Bij de inschatting van de aantallen ledigingen/inworpen voor 2022 is rekening gehouden met een lichte daling ten opzichte van de ervaringscijfers van 2021. Deze liggen wel boven de inschatting voor 2021. Doordat de lasten gelijk zijn gebleven leidt dit ertoe dat de variabele tarieven met 8% dalen. De vaste tarieven blijven gelijk. 

 

Rioolheffingen

Deze heffingen dekken de kosten van de zorgplicht voor de gemeentelijke watertaken en de aanleg van nieuwe aansluitingen. In het gemeentelijk watertakenplan (GWP) zijn de beleidsuitgangspunten met betrekking tot het verhalen van de lasten opgenomen. De lasten voor correctief en preventief onderhoud en voor de vervanging van leidingwerk en pompputten stijgen op basis van het GWP.  Er zal komend jaar in beeld gebracht worden in hoeverre de kosten voor maatregelen voor klimaatadaptatie via de rioolheffing verhaald kunnen worden. Conform GWP worden de tarieven verhoogd met 1,9%  boven de indexatie.  Bij de rioolheffing is het gebruikerstarief afhankelijk van het waterverbruik. Met name gebruikers met een verbruik dat iets boven de drempelwaarde van een klasse ligt, zouden hun aanslag kunnen beïnvloeden door hun waterverbruik te beperken. Verder leidt deze heffingsgrondslag tot kruissubsidiëring van grootverbruikers aan kleinverbruikers: 30% van de gebruikersopbrengst wordt opgebracht door 0,8% van de belastingplichtigen. De lasten voor de gemeente stijgen namelijk niet recht evenredig met de hoeveelheid geloosd water. Deze tariefstelling is gebaseerd op het principe ‘de gebruiker betaalt’. 

De baten riolering betreffen de rioolheffing en het eenmalig rioolaanleggeld. De baten uit de reserve is de waardecorrectie van de egalisatiereserve rioolheffing. Om de kosten volledig te dekken vindt een onttrekking aan de egalisatievoorziening plaats.


bedragen x € 1.000

Taakveld verhaalbare lasten baten
2.1 - Verkeer en vervoer 84 -
6.3 - Inkomensregelingen 15 -22
7.2 - Riolering 2.530 2.961
0.4 - Overhead 99 -
Mutatie voorziening - 172
0.10 - Mutaties reserves - 2
BTW 385 -
Totaal 3.113 3.113

 

Forensenbelasting

Dit betreft de heffing op gemeubileerde woningen die beschikbaar worden gehouden door mensen die niet in de gemeente Epe wonen. De WOZ-waarde is de grondslag voor de heffing. Het tarief is een percentage van de waarde. Waardeontwikkelingen als gevolg van de jaarlijkse herwaardering worden vereffend via het tarief. Er is een minimumtarief en een maximumtarief.  Het minimumtarief stijgt met de indexatie. Het maximumtarief wordt conform bestaand beleid niet meer verhoogd.

 

Precariobelasting

Deze belasting wordt geheven voor het hebben van voorwerpen op, onder of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Het gaat onder meer om (markt)standplaatsen, terrassen en uitstallingen.

 

Toeristenbelasting

Dit is de belasting op overnachtingen tegen betaling door niet-inwoners. In 2021 is na onderzoek besloten om de systematiek te wijzigen. Er wordt met ingang van 2022 onderscheid gemaakt tussen overnachting in een eigen kampeermiddel (laag tarief) en overige overnachtingen (regulier tarief). De opbrengst stijgt geïndexeerd en wordt aangepast als gevolg van areaalontwikkelingen. De opbrengststijging wordt gerealiseerd door het reguliere tarief jaarlijks te verhogen. Het lage tarief blijft € 1,00 totdat het reguliere tarief € 1,50 heeft bereikt. Dan wordt met de recreatiesector opnieuw de tariefontwikkeling besproken. Voor 2022 bedraagt het reguliere tarief € 1,15. Voor vaste standplaatsen van een maand of langer op campings gelden vaste tarieven. 

 

Begraafrechten

Met deze heffing worden de kosten van de gemeentelijke begraafplaatsen gedekt. Er is een egalisatievoorziening waaruit de onderhoudskosten die in het verleden zijn afgekocht worden betaald. De tarieven stijgen met de inflatie. Op begrotingsbasis vindt een onttrekking van € 65.000 aan de voorziening plaats. Onderzocht moet worden hoe groot deze voorziening zou moeten zijn, uitgaande van alle lopende verplichtingen. Van de lasten op het taakveld begraafplaatsen zijn de beleidsuren niet meegenomen. De baten op het taakveld begraafplaatsen betreft de afkoopsommen onderhoud en de overige eenmalige en jaarlijkse begraafrechten. De lasten zijn inclusief BTW geraamd.


bedragen (x € 1.000)

Taakveld verhaalbare lasten baten
7.5 - Begraafplaatsen 799 799
0.4 - Overhead 65 -
mutatie voorziening - 65
Totaal 864 864

 

Leges

Leges betreffen vergoedingen voor allerlei gemeentelijke dienstverlening zoals vergunningen, paspoorten en trouwen. De meeste tarieven stijgen met de index. In bepaalde gevallen zijn er afwijkingen, zoals bij wettelijk voorgeschreven (maximum) tarieven. Bij de begroting 2017 zijn de achterliggende beleidskeuzes voor de diverse leges vastgelegd. 100% kostendekking is geen beleidsdoelstelling voor de leges. Er is geen beleid om te kruissubsidiëren tussen producten. Er wordt een tarief geïntroduceerd voor het op verzoek aanwijzen van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken. In het verleden werd deze onder het kapstokartikel (vangnet) geschaard, maar gebleken is dat dat juridisch niet juist was. 

Naar verwachting treden 1 juli 2022 de Omgevingswet (Ow) en de Wet kwaliteitsborging (Wkb) in werking. Deze is van grote invloed op lasten en baten uit legesheffing. Vanwege de onzekerheid omtrent de datum van inwerkingtreding - deze is al meerdere keren uitgesteld - is voor de lasten-batenopzet uitgegaan van de bestaande situatie. De op dit moment voorziene structurele gevolgen van de Ow en de Wkb zijn verwerkt.  Op het moment dat duidelijk is wanneer deze wetten daadwerkelijk in werking treden, zullen nieuwe tarieven worden vastgesteld.

Bij de bouwleges is het tarief afhankelijk van de bouwkosten. Het tarief bij bouwkosten boven de ca. € 5,3 miljoen loopt niet meer op om extreem hoge legesbedragen te voorkomen die niet meer in verhouding staan tot de te maken kosten. Gemiddeld genomen is er sprake van ‘subsidiëring’ van dure bouwwerken aan goedkope bouwwerken. In onderstaand overzicht wordt aangegeven in welke mate dat plaatsvindt. 

 

Bouwkosten

% van totale lasten

% van totale opbrengst

< € 100.000

45%

21%

€ 100.000 - € 500.000

 30%

54%

> € 500.000

 25%

25%

 

Voor vooroverleg bij bouwaanvragen worden geen leges in rekening gebracht, omdat in de meeste gevallen vooroverleg uiteindelijk leidt tot een (betere) aanvraag. De gevallen waarin wel een bouwaanvraag wordt ingediend ‘subsidiëren’ de gevallen waarin vooroverleg niet leidt tot een bouwaanvraag. Duurzaam (ver)bouwen wordt gestimuleerd via lagere leges.  De personeelslasten zijn op basis van een jaarlijkse uitvraag over de taakvelden verdeeld. De raming van de baten is geïndexeerd verhoogd, vanwege de onzekerheid die de Omgevingswet met zich meebrengt. Een raming op basis van aantal maal tarief is in deze situatie niet goed mogelijk.

Onderstaand overzicht geeft inzicht in de kostendekking per product. 

 

Product

kostendekking

 

Product

kostendekking

Kopieën

100%

 

Reisdocumenten

94%

Huwelijken

99%

 

toezicht en handhaving openbare orde

79%

BRP-verstrekkingen 69%

 

Kapvergunningen

32%

Rijbewijzen

87%

 

Bouwvergunningen

85%

 

Uit onderstaand overzicht voor de legesverordening in zijn geheel blijkt een kostendekking van 83%.

bedragen (x € 1.000)

Taakveld verhaalbare lasten baten
0.2 - Burgerzaken 271 373
1.2 - Openbare orde en veiligheid 32 52
5.7 - Openbaar groen 47 25
6.2 - Wijkteams 17 -
8.1 - Ruimtelijke ordening 13 -
8.3 - Wonen en bouwen 439 714
0.4 - Overhead 562 1
BTW 29 -
Totaal 1.410 1.165

 

1.4 Kostendekking

Terug naar navigatie - 1.4 Kostendekking

Bij de toepasselijke heffingen zijn de lasten-batenoverzichten en specifieke beleidsuitgangspunten vermeld. Naast de lasten die direct uit de taakvelden zijn af te leiden, worden ook overheadkosten en BTW toegerekend. De methodiek van de toerekening van de overheadkosten is vastgelegd in de Financiële verordening 2017. De BTW is berekend als opslag over de ‘derdenkosten’. De afschrijvingslasten zijn ontstaan uit investeringen waarbij deels sprake is van derdenkosten. De BTW daarover is ook meegenomen.

1.5 Kwijtschelding

Terug naar navigatie - 1.5 Kwijtschelding

Voor rioolheffing van gebruikers is kwijtschelding mogelijk. Tevens is kwijtschelding mogelijk voor het vastrecht afvalstoffenheffing en voor het variabele tarief is kwijtschelding mogelijk tot maximaal € 68. De gederfde inkomsten worden gecompenseerd via het tarief van de betreffende heffing. Gemeenten mogen binnen de wettelijke kaders beperkt eigen beleid voeren. De raad van Epe heeft dit beleid vastgesteld en voert een zo ruim mogelijk kwijtscheldingsbeleid. Gemeenten krijgen  met ingang van 1 januari 2022 de mogelijkheid om voor AOW-gerechtigden en volledig arbeidsongeschikten de vermogensnorm voor de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen met maximaal € 2.000 op te hogen. Voorgesteld wordt om van die mogelijkheid gebruik te maken. De financiële effecten zijn op voorhand niet exact te berekenen, maar zijn naar verwachting beperkt.  Voor zover mogelijk wordt geautomatiseerd kwijtschelding verleend op basis van reeds bekende gegevens.

1.6 Woonlasten

Terug naar navigatie - 1.6 Woonlasten

Beleid is dat de woonlasten onder het landelijk gemiddelde blijven. Dit betreft de OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing.  Hieronder is de verwachte ontwikkeling van de woonlasten voor meerpersoonshuishoudens weergegeven. De landelijke gegevens komen uit de COELO-atlas. Voor de verwachte landelijke ontwikkeling is uitgegaan van de gemiddelde stijging van de afgelopen jaren (4,3%). Voor Epe is rekening gehouden met de tariefswijzigingen, een hogere aanbodfrequentie van restafval,  een toename van het aantal panden en een woonlastenverlichting van € 50. 2022 is het laatste jaar waarin deze woonlastenverlichting wordt toegekend. De gemiddelde woonlasten stijgen van € 732 naar € 760.

woonlastenontwikkeling

2 | Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

2.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 2.1 Inleiding

Effecten van de Covid-19 uitbraak:

In het voorjaar van 2020 zijn we geconfronteerd met het COVID-19 virus. Dat heeft op wereldwijde schaal grote gevolgen en daarmee ook voor de Nederlandse samenleving, de burgers en bedrijven in onze gemeente en de gemeentelijke organisatie. De coronacrisis die ontstaan is als gevolg van het virus, heeft een grote impact op de samenleving. De coronacrisis treft de zorg, de economie en het maatschappelijk leven en leidt tot tal van ongewenste maatschappelijke effecten. Diverse partijen, inwoners en gemeente hebben een rol in het beperken dan wel tegengaan van die ongewenste maatschappelijke effecten. Voor de gemeente geldt de vraag voor de komende periode waar zij zich in de bestrijding van die ongewenste effecten op zal richten. Dit in de veronderstelling dat de effecten van deze crisis nog wel enige tijd merkbaar blijven.

In deze coronacrisis zijn drie fases te onderscheiden: acuut, overbrugging en herstel/stimuleren. De eerste acute fase vanaf maart 2020, waarin direct handelen centraal stond, is inmiddels afgerond. We bevinden ons nu in de overbruggingsfase. Het accent ligt in deze fase op het aanpassen aan de nieuwe situatie met de beperkende corona-maatregelen. Dan gaat het om tijdelijke en specifieke steunmaatregelen of om een basisniveau van voorzieningen in stand te houden voor herstel. Na deze fase gaat de herstel- en stimuleringsfase meer naar maatregelen gericht op opbouw en stimuleren als gevolg van de economische recessie die uit de coronacrisis volgt. De effecten van de coronacrisis overstijgen het lokale niveau. Gemeenten krijgen te maken met stijgende kosten en daling van verschillende inkomsten, waarvan zij de gevolgen niet alleen kunnen dragen. Het Rijk en ook de provincie hebben diverse compensatiemaatregelen bekend gemaakt en reeds ingezet. Partijen hebben of krijgen nu scherper in beeld wat de impact van deze crisis bij hen is. Belangrijk is richting te geven in de gemeentelijke aanpak van de ongewenste maatschappelijke effecten. De komende tijd blijft de impact van de coronacrisis op de lokale situatie met daarbij nog onvoorspelbare ontwikkelingen. 

In de begroting 2022-2025 is rekening gehouden met de verwachte hogere uitgaven als gevolg van de coronacrisis. In februari 2021 heeft de gemeenteraad hiertoe een beleidskader vastgesteld dat zich richt op de overbruggings- en herstel- en stimuleringsfase (2021-2022). In de begroting voor 2022 zijn uitgaven opgenomen voor overbrugging en herstel (€ 1.397.500) en stimulering (€ 1.435.000).

Een verdere toelichting is te vinden in Paragraaf 9: Covid-19.

 

Algemeen

Risicobeheersing wordt in de gemeente Epe procesmatig uitgevoerd in een risicomanagement proces. Het risicomanagement proces is een systematisch en cyclisch proces om risico’s te identificeren, te analyseren en te beoordelen, op basis hiervan maatregelen te nemen (beheersing) en die te evalueren.

Door de gekozen manier van beheersen van een bepaald risico kan er een restrisico voor de organisatie overblijven. Op het moment dat een risico manifest wordt is het uitgangspunt van de gemeente Epe dat er middelen beschikbaar zijn binnen de organisatie zodat de (financiële) gevolgen van het risico geen invloed hebben op de normale bedrijfsvoering. Ofwel restrisico’s dienen opgevangen te worden binnen de normale bedrijfsvoering en hebben daarop geen invloed. Gezien de toename van de onzekerheden is (de norm voor) de algemene reserve verhoogd naar € 2,5 mln. waardoor het eigen vermogen en de weerstandscapaciteit van de gemeente zijn versterkt.

De relatie tussen de beschikbare middelen (ook wel weerstandscapaciteit genoemd) en de restrisico’s wordt het weerstandsvermogen genoemd. Nader uitgewerkt is het weerstandsvermogen de relatie tussen:

  1. Weerstandscapaciteit: Dit zijn de middelen en mogelijkheden die de gemeente in staat stelt om financiële tegenvallers op te vangen.
  2. Risico’s: Dit zijn de restrisico’s die van materiële betekenis zijn in relatie tot de financiële positie van de gemeente.


Schematisch ziet dat er als volgt uit:

2.2 Beleidskaders

Terug naar navigatie - 2.2 Beleidskaders

In 2018 heeft de gemeenteraad van Epe de nota risicomanagement en weerstandsvermogen vastgesteld. In deze nota is het risicomanagementproces vastgelegd en de kaders aangegeven voor de uitvoering van het risicomanagement en het weerstandsvermogen.

De volgende randvoorwaarden zijn vastgelegd:

  1. het risicomanagement wordt procesmatig en conform de standaarden in de nota risicomanagement en weerstandsvermogen uitgevoerd.
  2. de risico’s waarbij het financiële effect op de bedrijfsvoering Groot tot Zeer groot is en de kans daarop ook Groot tot Zeer groot is, worden (in de regel) maatregelen getroffen voor het restrisico in de vorm van een voorziening, bestemmingsreserves of (structurele) stelpost(en) in de begroting.
  3. de weerstandscapaciteit wordt gevormd uit het saldo van de algemene reserve, de begrotingsruimte of het rekeningresultaat en het bedrag voor onvoorzien.
  4. de ratio voor het weerstandsvermogen is minimaal voldoende (groter dan 1).
  5. de verhouding algemene reserve in relatie tot de benodigde weerstandscapaciteit is minimaal voldoende (groter dan 1).

 

2.3 Weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - 2.3 Weerstandscapaciteit

De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen die de gemeente in staat stelt om financiële tegenvallers op te vangen. Onder deze middelen worden opgenomen de algemene reserve, de begrotingsruimte (of het rekeningresultaat) en het bedrag voor onvoorzien.

De onderdelen van de weerstandscapaciteit kunnen een structureel of een incidenteel karakter hebben. Incidentele weerstandscapaciteit is opgebouwd uit eenmalig beschikbare middelen, structurele weerstandscapaciteit is opgebouwd uit structureel beschikbare middelen. In de onderstaande tabel wordt de weerstandscapaciteit aangegeven.


Bedragen * € 1.000

Weerstandscapaciteit

2022

karakter

Algemene reserve

2.200

incidenteel

Begrotingsruimte 2022

4

incidenteel

Onvoorzien 2022

90

incidenteel

Totaal

2.294

 


De stand van de algemene reserve op 1 januari 2022 bedraagt € 2,2 miljoen. Dit is lager dan het minimale bedrag van € 2,5 mln. In de huidige begroting is een toevoeging aan de algemene reserve voorzien waarmee deze weer op het minimaal vereiste niveau komt. Voor de weerstandscapaciteit is op 1 januari 2022 € 2,2 miljoen beschikbaar in de algemene reserve.

 

2.4 Risico’s

Terug naar navigatie - 2.4 Risico’s

Een risico voor een organisatie is een onzekere gebeurtenis die, als die zou plaatsvinden, vertragend of belemmerend  werkt om de doelstellingen te bereiken. De gevolgen van het zich werkelijk voordoen van deze gebeurtenissen vertalen zich vaak in financiële schade maar ook in niet-financiële schade. De inventarisatie van risico’s heeft als doel om de, op het moment van het opstellen van deze jaarrekening, bekende risico’s te benoemen en toe te lichten. Voor zover risico’s als concrete toekomstige financiële verplichtingen te kwantificeren zijn, zijn daarvoor (financiële) voorzieningen gevormd.

Het kwantificeren van risico’s is lastig en in veel gevallen zullen de gemaakte keuzes arbitrair zijn. Bij de kwantificering van risico's wordt gebruik gemaakt van het onderscheid tussen het inherente risico en het restrisico. Het inherente risico is het risico zonder dat er rekening gehouden is met het effect van een beheersmaatregel die getroffen is om het risico in te perken. Door het nemen van beheersmaatregelen wordt de omvang van het risico minder. Het risico dat overblijft na het nemen van beheersmaatregelen wordt het restrisico genoemd.

De grootste risico’s zijn in een risicokaart weergegeven waarbij het effect (het restrisico) van de gebeurtenis op de financiële positie van de gemeente, is afgezet tegen de kans dat de gebeurtenis zich voordoet. Onder de tabel wordt een omschrijving van het risico gegeven en de risicokenmerken benoemd.

 

Risicokaart (op basis van restrisico's)


Toelichting risico’s

Onderstaand wordt een korte toelichting gegeven op de in de risicokaart opgenomen risico's en enkele kenmerken daarvan benoemd. 

Corona en Economische crisis
Risico kenmerken

Zoals in de inleiding bij deze paragraaf geschreven heeft de Corona crisis en de daarna verwachte economische crisis grote gevolgen op het maatschappelijk vlak in de gemeente maar ook op de gemeentefinanciën. De gemeente voert een continue monitor uit op de ontwikkeling van de inkomsten en uitgaven (incidenteel en structureel) als gevolg van de Coronacrisis. Met de in de vorige begroting opgebouwde en in deze begroting ingezette financiële buffers wil de gemeente zo veel mogelijk de effecten van de Coronacrisis opvangen en mogelijkheden creëren voor herstel en stimulering. Hiermee wordt ook ingespeeld op de verwachte druk op de gemeentefinanciën. Deze aanpak is conform het gemeentelijk risicomanagement waarbij voor risico's die zich met grote zekerheid zullen voordoen risicoreserves worden gevormd om het effect op de reguliere bedrijfsvoering van de gemeente zo veel mogelijk te reduceren.

Kansklasse: Zeer Groot

Effectklasse na maatregel: onbekend

Restrisico: onbekend 

Ontwikkeling risico: Afgenomen

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Incidenteel / Structureel

Beslag op weerstandscapaciteit: onbekend

 

Sociaal Domein
Risico kenmerken

De middelen voor de uitvoering van de taken in het sociaal domein verstrekt het Rijk via de algemene uitkeringen en integratie-uitkeringen. De gemeente kan dat geld naar eigen inzicht besteden, verantwoording aan het Rijk is niet nodig. De gemeente loopt met de uitvoering van deze taken financiële risico’s. Dit wordt mede veroorzaakt door het 'open einde' karakter van deze taken. Om de risico’s te beheersen is een monitoring systematiek opgezet waardoor tijdig signalen worden ontvangen zodat bijgestuurd kan worden zowel beleidsmatig als in de uitvoering en/of op het financiële vlak. Verder kunnen tegenvallers (incidenteel) worden opgevangen door de reserve risico’s sociaal domein. Omdat de begroting inmiddels redelijk goed kan worden opgebouwd vanuit de ervaringscijfers (reële raming), is de norm voor de hoogte van de reserve in de begroting 2021 bijgesteld naar 5% van de begrotingsomvang voor 3 jaar (was 7,5%).

Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de Paragraaf 9 Sociaal Domein.

Kansklasse: Midden

Effectklasse na maatregel: Zeer klein

Restrisico: Geen

Ontwikkeling risico: Afgenomen

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Structureel

Beslag op weerstandscapaciteit: Geen

 

Grondexploitatie
Risico kenmerken

De gemeente Epe voert een facilitair grondbeleid. Daarbij is de gemeente bij ontwikkelingen eerder volgend dan initiërend. Hiermee worden de risico's voor de gemeente sterk beperkt. Voor een verdere uitwerking wordt verwezen naar Paragraaf 7 Grondbeleid. Uit deze paragraaf blijkt dat de risico’s binnen het grondbedrijf en regionale woningbouwprogrammering voldoende afgedekt worden met een bestemmingsreserve.

Kansklasse: Klein

Effectklasse na maatregel: Zeer klein

Restrisico: Geen

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Incidenteel

Beslag op weerstandscapaciteit: Geen

 

Verbonden partijen (excl. Lucrato)
Risico kenmerken

De gemeente heeft (zeer uiteenlopende) relaties en verbindingen met instellingen en vennootschappen. In paragraaf 6: Verbonden Partijen wordt uitgebreid ingegaan op relaties en verbindingen van de gemeente met deze verbonden partijen.  Kenmerkend voor verbonden partijen is dat zij op afstand van het college en de gemeenteraad functioneren. Elk van de verbonden partijen hebben hun eigen risicoprofiel met een daarbij behorend pakket aan maatregelen om de bestuurlijke en financiële risico's te beheersen.

Bij verbonden partijen wordt ernaar gestreefd dat de eigen vermogenspositie van de verbonden partij een solide omvang heeft zodat in eerste instantie financiële tegenvallers door de verbonden partij zelf opgevangen kunnen worden.
Het risico van de gemeente in vennootschappen bedraagt formeel niet meer dan de waarde van de aandelen die de gemeente bezit. In de praktijk zal het echter zo zijn dat in financieel slechte tijden (insolvabiliteit) de gemeente bestuurlijk zal worden aangesproken om bij te dragen in mogelijke oplossingen. 

Voor het afdekken van de risico’s in de privaat-publieke samenwerking zijn middelen opgenomen in de reserve bouwgrondexploitatie.

Kansklasse: Klein

Effectklasse na maatregel: Groot

Restrisico: € 262.300

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Incidenteel

Beslag op weerstandscapaciteit: € 52.000

 

Lucrato Risico kenmerken

Lucrato voert de Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw) uit voor de in Lucrato participerende gemeenten: Epe, Apeldoorn en Heerde. Daarnaast biedt Lucrato in opdracht van de gemeenten dienstverlening aan mensen die onder de Participatiewet vallen en een relatief korte afstand tot de arbeidsmarkt (tot 1 jaar) hebben. De deelnemende gemeenten kunnen ook aanvullende dienstverlening bij Lucrato inkopen voor de doelgroep die vanuit de gemeenten wordt bediend: mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt langer dan een jaar of mensen uit de doelgroep participatie.

Uit de vastgestelde Meerjarenbegroting 2022-2025 van Werkbedrijf Lucrato blijkt dat het financiële eindresultaat voor de komende jaren negatief is begroot. De bezuinigingen van het Rijk en de stijgende gemiddelde loonkosten per SW-medewerker hebben een negatief subsidieresultaat tot gevolg. Het macrobudget voor de Rijksbijdrage Wsw staat voor de komende jaren vast en wordt alleen nog aangepast aan de loon- en prijsontwikkeling.

Lucrato heeft beheersmaatregelen opgesteld die moeten leiden tot een reductie van het begrote negatieve bedrijfsresultaat waardoor de tekorten zoveel mogelijk beperkt zullen worden. Het aandeel van de gemeente Epe voor het tekort van Lucrato is opgenomen in de begroting 2022 en de verdere jaren voor een bedrag van € 100.000. In 2019 is gemeentelijk beleid gemaakt om zo de taakstelling binnen de gebundelde uitkering te kunnen compenseren. De afgelopen jaren heeft dit beleid effect gehad wat zorgt dat de extra financiële bijdrage van de gemeente aan Lucrato kan worden opgevangen binnen de gebundelde uitkeringen.

Kansklasse: Midden

Effectklasse na maatregel: Zeer klein

Restrisico: geen

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Structureel

Beslag op weerstandscapaciteit: geen

 

Juridische risico's en aansprakelijkheid
Risico kenmerken

De gemeente loopt juridische risico’s, omdat veel primaire processen binnen de gemeente van juridische aard zijn en bij het onrechtmatig handelen van de gemeente kan een schadeclaim worden ingediend. Juridische procedures kunnen zowel bestuursrechtelijk als civielrechtelijk van aard zijn.

  1. Bestuursrechtelijke risico’s worden -voor zover het om beschikkingen gaat- beperkt doordat in bezwarenprocedures een toetsing plaatsvindt door een onafhankelijke commissie.
  2. Civielrechtelijke procedures betreffen zowel gevallen waarin de gemeente door derden in een juridische procedure wordt betrokken (dagvaarding, aansprakelijkheidstelling, derdenbeslag etc.) als gevallen waarbij de gemeente zelf tegenover derden een juridische procedure start (aansprakelijkheidstelling, dagvaarding etc.).

Het financiële risico is vaak moeilijk van te voren in te schatten. De kosten voor (verplichte) externe juridische bijstand, alsmede proceskosten, zijn de laatste jaren opgelopen, maar lijken zich te stabiliseren. Het claimen van proceskosten en het toewijzen daarvan door de rechter is standaard geworden. Tegen civielrechtelijke claims, voortvloeiend uit onrechtmatige daad en onrechtmatige besluiten (bijv. vernietigde besluiten) heeft de gemeente zich verzekerd. Voor juridische bijstand, veroordelingen in proceskosten/griffiekosten, eigen risico’s en eigen bijdragen heeft de gemeente regulier budgetten opgenomen.
Naarmate de gemeente meer optreedt als regievoerder en opdrachtgever, wordt de kans dat in de uitvoering verschillen van inzicht optreden over gemaakte afspraken groter. Dit kan ook leiden tot procedures wanneer partijen er niet in slagen hun verschillen van inzicht in onderling overleg op te lossen.

Financiële claims:
Op dit moment loopt er een schadeclaim en een schadestaatprocedure bij de rechtbank. Voor de eventuele financiële gevolgen van de schadestaatprocedure heeft de gemeente, conform het beleid, risico reserveringen getroffen.

Kansklasse: Midden

Effectklasse na maatregel: Groot

Restrisico: € 475.000

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risicokarakter: Incidenteel

Beslag op weerstandscapaciteit: € 177.000

 

Borg en garantstellingen

Risico kenmerken

De gemeente heeft diverse waarborgen verstrekt voor geldleningen. Dit betekent dat de gemeente als achtervang borg staat op het moment dat de instantie of persoon waaraan de lening verstrekt is, niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. De grootste waarborgen die de gemeente heeft verstrekt zijn (1) Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) voor woningstichtingen en (2) Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW).

Het risico bij de WSW en de WEW is klein door de structuur. Voordat de waarborgfondsen een beroep doen op de achtervang wordt eerst het vermogen van het Waarborgfonds zelf aangesproken. Is het daarna noodzakelijk om de achtervang aan te spreken dan bestaat er een garantieverdeling van 50% Rijk / 50% gemeenten, in de vorm van een lening. Daarbij vervult het Rijk voor het WEW een volledige achtervang positie voor garantstellingen afgegeven vanaf 1 januari 2011. Door de totale omvang van de achtervang posities (bijna € 112 mln.) kunnen de financiële gevolgen voor de gemeente groot zijn.

Kansklasse: Klein

Effectklasse na maatregel: Zeer groot

Restrisico: € 1.056.000

Ontwikkeling risico: Afgenomen

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Incidenteel

Beslag op weerstandscapaciteit: € 211.000

 

Algemene uitkering

Risico kenmerken

Er lopen momenteel 2 trajecten in het kader van de herziening van de algemene uitkering. Het betreft de herverdeling van het klassieke en sociaal domein. Het rijk heeft eind januari 2021 inzage gegeven in de nieuwe verdeelvoorstellen. Deze voorstellen vallen minder nadelig uit voor Epe dan verwacht werd bij het opstellen van de begroting 2021-2024. Echter het betreft een voorlopige verdeling. Het advies van het ROB heeft geleid tot een aangepaste versie van het verdeelvoorstel. Deze valt iets ongunstiger uit voor Epe. Het voorlopige herverdeeleffect bedraagt € 5 per inwoner (nadelig). In oktober volgt een advies het ROB. Daarna zal de VNG in november haar bevindingen geven en zullen de cijfers doorgerekend worden naar 2023.
Daarnaast speelt de onzekerheid ten aanzien van het structurele karakter (vanaf 2023) van de aanvullende uitkering van het rijk voor de stijging van de jeugdzorgkosten. Een extern onderzoek naar de toereikendheid van het jeugdbudget is inmiddels afgerond. De uitkomsten zijn vanaf 2023 voor 75% in de begroting verwerkt.
Voor beide onderwerpen zal de definitieve besluitvorming pas plaatsvinden door de nieuwe regering. In de meicirculaire 2022 zullen de definitieve effecten/uitwerking bekend worden gemaakt.
Voor de risico’s is in de begroting 2022-2025 rekening gehouden met een daling van de algemene uitkering met € 10 per inwoner.

Kansklasse: Zeer groot

Effectklasse na maatregel: Zeer klein

Restrisico: geen

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Structureel

Beslag op weerstandscapaciteit: geen

 

Uitkering inkomensvoorziening

Risico kenmerken

Vanuit de via het Rijk beschikbaar gestelde middelen voor de uitvoering van de Wet Bundeling van Uitkeringen Inkomensvoorzieningen aan Gemeente (BUIG) bekostigd de gemeente de inkomensvoorzieningen WWB, IOAZ, IOAW en een deel van de Bbz. In hoeverre de gemeente uit komt met deze middelen is afhankelijk van o.a. de economische ontwikkelingen binnen de regio als de ontwikkelingen van de verdeelmaatstaven waarop het Rijk de beschikbare middelen verdeelt. Hier zitten de grootste onzekerheden.

In 2019 en 2020 is extra ingezet op het voorkomen van instroom en het stimuleren van uitstroom van uitkeringsgerechtigden. In de begroting wordt voorgesteld om een deel van deze extra inzet voort te zetten. Dit met als doel om de huidige situatie vast te houden of verder uit te bouwen. Het huidige voordeel dat hierdoor is ontstaan, moeten de tekorten op de Sociale Werkvoorziening (deels) opvangen. De Corona- en de daaropvolgende verwachte economische crisis heeft op dit werkveld waarschijnlijk grote gevolgen. Deze gevolgen zijn in 2020 en 2021 nog niet zichtbaar. Met de reserve BUIG worden financiële risico’s (van voornamelijk fluctuerende Rijksinkomsten) opgevangen.

Kansklasse: Midden

Effectklasse na maatregel: Zeer klein

Restrisico: geen

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Structureel

Beslag op weerstandscapaciteit: geen

 

Organisatie - Personeel

Risico kenmerken

Een risico dat altijd aanwezig is, is het onverwacht wegvallen van personeel op (kritische) functies door langdurige ziekte, (gedwongen) vertrek van medewerkers en bovenformatief personeel. Het is niet vooraf te voorzien wanneer en in welke mate dit zich zal voordoen in het personeelsbestand van de gemeente. De financiële consequenties van dit risico kunnen groot zijn. Voor het opvangen van bekende bestaande situaties van langdurige ziekte, bovenformatief personeel en vertrek van medewerkers is een reserve gevormd die incidenteel deze uitgaven opvangt. De afgelopen jaren is bij de voortgangsrapportages gebleken dat met het risico in toenemende mate aanzienlijke bedragen gemoeid zijn. Hiervoor was tot nu toe geen structureel bedrag in de begroting beschikbaar.

Binnen de nieuwe meerjarenbegroting (budgetprognose) is vanaf 2023 een structureel bedrag opgenomen waarmee (gezien de uitgaven in de afgelopen jaren) een deel van het risico kan worden opgevangen. Het risico kan niet worden opgeheven, want de uitgaven blijven afhankelijk van de mate waarin zich situaties van langdurige ziekte en (gedwongen) vertrek van medewerkers voordoen. De komende jaren zal worden bezien in hoeverre het structurele bedrag bijstelling behoeft.

Kansklasse: Groot

Effectklasse na maatregel: Groot

Restrisico in 2022: € 325.000

Ontwikkeling risico: Toegenomen

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Incidenteel

Beslag op weerstandscapaciteit: € 195.000

 

Omgevingswet

Risico kenmerken

De Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging treden 1 juli 2022 in werking en hebben gevolgen voor de gemeentelijke organisatie en de daarmee samenhangende financiële middelen. Naar aanleiding daarvan is het 'Programma Omgevingswet' ingericht voor de implementatie van deze wetten. Het gaat dan zowel om de inhoud van de (fors gewijzigde) regelgeving, als ook de ondersteuning daarvoor; digitale ondersteuning, werkwijzen en processen die moeten worden aangepast en dienstverlening en participatie gericht op houding, gedrag en communicatie.

De invoeringskosten van deze wetten zijn geraamd in de begroting. Er is een inschatting gemaakt van de structurele (financiële) effecten. Deze zijn becijferd op € 137.000 per (heel) jaar. In de jaren 2022 tot en met 2025 kunnen deze naar verwachting gedekt worden uit de risico/egalisatie reserve voor de invoering van de Omgevingswet. Vanaf 2026 ontstaat een structureel tekort van € 137.000. Een en ander is afhankelijk van nog te maken keuzes omtrent de inrichting van onder meer dienstverleningsniveau, participatie en welke zaken via legesheffing zullen worden verhaald.

Kansklasse: Midden

Effectklasse na maatregel: Midden

Restrisico: € 184.500

Ontwikkeling risico: Toegenomen

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Structureel

Beslag op weerstandscapaciteit: € 74.000

 

Groot onderhoud accommodaties en sportvelden en btw-sport

Risico kenmerken

Uit eerder onderzoek bleek dat de kosten van het groot onderhoud van accommodaties (Koekoek/Wieken, Hezebrink en PWA) fors stijgen. Het beleidsvoornemen is dat accommodatiebesturen zelf de toegenomen kosten van groot onderhoud in de eigen begroting opnemen. Het risico is echter aanwezig dat de accommodaties niet in staat blijken deze stijgende kosten op te kunnen vangen. In de gemeentelijke begroting is een aanvullende bijdrage voor groot onderhoud van de PWA en Hezebrink opgenomen. Wat betreft Koekoek/Wieken zal de vraag beantwoord moeten worden hoe structureel invulling wordt gegeven aan de locatie de Wieken.
De komende jaren zullen renovatiewerkzaamheden aan natuur- en kunstgrasvelden bij diverse verenigingen aan de orde komen. Uit een onderzoeksrapport blijkt dat grootschalige renovatie nodig is. Tegelijk blijkt dat op dit moment meer natuurgrasvelden gesubsidieerd worden voor onderhoud dan op basis van normering van de KNVB nodig is.
Door een wetswijziging is het recht op aftrek van btw voor de stichtingen en verenigingen vervallen waardoor er een fors financieel nadeel ontstaat bij de stichtingen en verenigingen.
Samenvattend is er nog steeds het risico dat de in gemeentebegroting opgebouwde buffer ontoereikend is.

Kansklasse: Midden

Effectklasse na maatregel: Klein

Restrisico: € 70.000

Ontwikkeling risico: Afgenomen

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Structureel

Beslag op weerstandscapaciteit: € 28.000

 

Onderhoud Openbare Ruimte Risicokenmerken

Het beheer van de Openbare Ruimte is in de gemeente uitbesteedt aan Axent via een dienstverleningsovereenkomst. Axent voert het onderhoud uit op basis van door de gemeente opgestelde specificaties. Echter de leefomgeving verandert door klimaatverandering, burgers hebben veranderde wensen/eisen ten aanzien van het onderhoudsniveau en bijvoorbeeld de biodiversiteit en verschillende onderdelen van het gemeentelijk "areaal" verouderen (denk bijvoorbeeld aan het ouder worden van bomen waardoor meer onderhoud nodig is). Daarnaast blijkt het contractueel afgesproken indexpercentage structureel lager te liggen dan de stijging van de werkelijke kosten die aannemers maken. Dit leidt tot het risico dat bij een nieuwe opdracht de kosten van dezelfde werkzaamheden structureel veel hoger liggen. Al met al zien we dat ook bij een gelijkblijvend niveau van onderhoud van de openbare ruimte de kosten zullen gaan stijgen de komende jaren. In de komende jaren zal in de reguliere periodieke actualisatie van beheerplannen, financiële voorzieningen en reserves rekening gehouden worden met deze ontwikkelingen.

Kansklasse: Groot

Effectklasse na maatregel: Midden

Restrisico: € 215.000

Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven

Risico sturing: Reduceren

Risico karakter: Structureel

Beslag op weerstandscapaciteit: € 129.000

 

 

Vervallen risico’s en andere risicomutatie
Ten opzichte van de vorige publicatie van risico's (bij de jaarrekening 2020) zijn er geen risico's vervallen.

 

2.5 Conclusie weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - 2.5 Conclusie weerstandsvermogen

De gekwantificeerde risico’s afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit laat het volgende beeld zien:

 

Weerstandsvermogen

2022

Weerstandscapaciteit

2.294

Risico's

866

Weerstandsvermogen

1.428


Gerekend in ratio’s wordt de weerstandscapaciteit 2021 als volgt weergegeven:

  1. Algemene reserve in relatie tot de risico’s:       2,5
  2. Weerstandscapaciteit in relatie tot risico’s:     2,8


De stand van de algemene reserve bedraagt € 2,2 miljoen. Dit is lager dan de vereiste stand maar wordt met deze begroting weer op niveau gebracht. De ratio weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s (2,8) is uitstekend.

 

2.6 Kengetallen

Terug naar navigatie - 2.6 Kengetallen

De gemeente is op basis van de regelgeving (BBV) verplicht een vijftal kengetallen in de begroting op te nemen. Deze geven een inzicht in de financiële positie van de gemeente. In de onderstaande tabel worden deze kengetallen weergegeven.

 

Kengetal

Verslag
2020

Begroting
2021

Begroting
2022

Begroting
2023

Begroting
2024

Begroting
2025

1a. Netto schuldquote

-6,7%

-1,9%

9,1% 9,0% 6,5% 3,6%

1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

-12,8%

-7,7%

3,2% 3,1% 0,6% -2,2%

2.  Solvabiliteitsratio

76%

74%

61%

61% 62% 64%

3.  Grondexploitatie

-0,7%

-0,5%

-0,4% -0,4% -0,4% -0,4%

4.  Structurele exploitatieruimte

6,2%

1,9%

1,3% 0,5% 0,6% 0,8%

5.  Belastingcapaciteit

89%

94%

94% 102% 105% 107%

 

2.6.1    Netto schuldquote

De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Omdat er bij de door de gemeente verstrekte leningen onzekerheid kan bestaan over of ze allemaal worden terugbetaald wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden.

Duiding
In de afgelopen jaren zijn de totale schulden van de gemeente sterk afgenomen en de financiële bezittingen (in de vorm van uitgegeven lang- en kortlopende leningen, liquide middelen en overlopende activa) van de gemeente toegenomen. In de jaarrekening 2020 leidde dat ertoe dat de financiële bezittingen van de gemeente € 10 mln. hoger waren dan de totale schulden.

Op basis van de voor 2022 en verder geprognotiseerde balans ontstaat een trendbreuk. De prognose geeft aan dat de totale schulden van de gemeente t/m 2024 hoger zijn dan de financiële bezittingen. Dit wordt met name veroorzaakt doordat het in de geprognotiseerde financiële positie van de gemeente het noodzakelijk is om vaste schulden aan te gaan in 2022.

 

2.6.2    Solvabiliteit
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Onder de ratio wordt verstaan het eigen vermogen (algemene en bestemmingsreserves en het gerealiseerde resultaat) als percentage van het balanstotaal.

Duiding
Het solvabiliteitspercentage van de gemeente is de afgelopen jaren gestegen en kwam in de jaarrekening 2020 uit op 76%. Door het op begrotingsbasis oplopen van de schulden in de geprognosticeerde balans en als gevolg van de ontwikkelingen in de bestemmingsreserves (lichte daling) loopt het balanstotaal in de komende jaren ook terug. Hierdoor daalt de solvabiliteit op begrotingsbasis de komende jaren maar blijft op een goed niveau boven de 61%.

 

2.6.3    Grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale baten. De boekwaarde van de gronden is van belang omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Voor de risico’s in de grondexploitatie heeft de gemeente op haar balans een risicoreserve gevormd. De accountant beoordeelt ieder jaar in de controle de waardering van de gronden op de balans en de hoogte van de gevormde reserve.

 

2.6.4    Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal is van belang om te beoordelen welke structurele ruimte de gemeente heeft om de eigen lasten te dragen of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is.

Duiding
De structurele lasten (exclusief de structurele onttrekkingen aan reserves) zijn over de planperiode 2022-2025 alleen in het eerste jaar lager dan de structurele baten per programma. Met ingang van het tweede planjaar liggen de structurele lasten (exclusief de structurele onttrekkingen aan reserves) hoger dan de structurele baten per programma. In 2023 is dat € 0,6 mln. en dat loopt af tot € 0,4 - € 0,2 mln. in de twee planjaren daarna.

Als de structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves betrokken worden bij de bepaling van de structurele exploitatieruimte dan is het beeld dat de meerjarenbegroting en elk planjaar structureel sluitend is wat inhoudt dat het saldo van de structurele baten inclusief structurele onttrekkingen aan reserves groter is dan het saldo van structurele lasten inclusief de structurele toevoegingen aan reserves.

 

2.6.5    Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde.

Duiding
Dit kengetal laat zien dat de woonlasten in de gemeente stijgen. Deze kengetallen wijken af van de presentatie van de woonlasten (grafiek) in de paragraaf lokale heffingen. Daar blijven de woonlasten in Epe onder het landelijk gemiddelde, omdat daar uitgegaan wordt van een verwachte stijging van de landelijke woonlasten. Hier wordt, op basis van de regelgeving voor alle jaren, een vergelijking gemaakt met het landelijk gemiddelde van 2021.

 

3 | Onderhoud kapitaalgoederen

3.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 3.1 Inleiding

In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen wordt het beleidskader over het onderhoud van kapitaalgoederen weergegeven. De belangrijkste criteria in het beleidskader zijn “schoon, heel en veilig”, waarbij het gekozen uitgangspunt de gewenste kwaliteit in verhouding tot de beschikbare middelen is. De kwaliteit en het onderhoud van de kapitaalgoederen is bepalend voor het voorzieningenniveau en de daarmee samenhangende jaarlijkse lasten. Omdat met het onderhoud van de kapitaalgoederen een aanzienlijk deel van de begroting is gemoeid, is een goed overzicht van belang voor het inzicht in de financiële positie van de gemeente. De paragraaf onderhoud kapitaalgoederen geeft, net als de andere paragrafen, een dwarsdoorsnede van de begroting omdat de kosten van het onderhoud van de kapitaalgoederen over verschillende programma’s is verspreid.

 

3.2 Beleidskaders

Terug naar navigatie - 3.2 Beleidskaders

Het beleid voor het onderhoud van de kapitaalgoederen is vastgelegd in de onderstaande beleidsplannen:

  • Wegenbeleidsplan
  • Gemeentelijk Watertaken Plan (GWP 2021-2025)
  • Groenstructuurplan / Bomenbeleidsplan
  • Beleidsplan openbare verlichting
  • Beleidsplan civiele kunstwerken
  • Beleidsplan gemeentelijke begraafplaatsen
  • Beheervisie begraafplaatsen (2018-01733)

 

3.3 Stand van zaken

Terug naar navigatie - 3.3 Stand van zaken

Hieronder wordt – per gemeentelijk kapitaalgoed – aangegeven wat de stand van zaken is met betrekking tot de uitvoering van het beleid, welke relevante ontwikkelingen er spelen, of er noodzaak is voor bijstelling van het beleid, de financiële consequenties van het beleid en de vertaling ervan in de begroting.

Financiële vertaling van het onderhoud in de begroting (bedragen in € 1.000):

Beleids-en beheerplan

Jaar vaststelling raad

Looptijd t/m

Achterstand onderhoud

Kosten 2020

Begroting 2021

Structureel m.i.v. 2022

Wijze

Wegen

2014

2019

Nee

2.188

2.246

1.997

structureel budget met egalisatiereserve

Riool / Watertaken

2016

2020

Inventarisatie t/m 2020

783

697

808

structureel budget

Civiele kunstwerken

2017

2022

Nee

17

17

17

storting voorziening

16

18

15

structureel budget

Bomen en groen

2010

-

 Nee

914

950

944

structureel budget

Openbare verlichting

2018

2026

 Nee

1

1

1

storting voorziening

55

57

68

structureel budget

Gebouwen

-

-

Nee

299

283

279

storting voorziening

234

220

254

structureel budget

 

De kosten 2021 betreffen de werkelijk gemaakte kosten in dat jaar. De financiële vertaling in de begroting vindt plaats door het instellen van een onderhoudsvoorziening waarin jaarlijks een gelijkblijvend bedrag wordt gestort of door een structureel budget waaruit de onderhoudskosten worden betaald eventueel aangevuld met een egalisatiereserve waarmee de lasten gelijkelijk over de jaren verspreid worden.
Onder gebouwen zijn het gemeentehuis, de brandweerkazernes, wijkgebouwen, bibliotheken, dienstgebouwen, de ossenstal, gymlokalen, streekarchief, kinderopvang opgenomen. Voor al deze gebouwen zijn er actuele meerjarenonderhoudsplannen.

 

3.3.1  Wegen

In gemeente Epe ligt ongeveer 885 kilometer in lengte aan wegen. In oppervlakte is dat ca 300 ha. Bijna de helft van deze oppervlakte bestaat uit asfalt, 30% uit elementen en 20% is onverhard of bestaat uit beton.  Jaarlijks wordt het weg areaal geïnspecteerd. Naar aanleiding van de inspectieresultaten wordt een onderhoudsprogramma opgesteld voor het jaar volgend op het jaar waarin de inspectie plaats had.

In de begroting zijn structureel extra middelen opgenomen om de kwaliteit van de wegen in het buitengebied op langere termijn naar een hoger niveau te tillen. Ten behoeve van het groot onderhoud van wegen beschikt de gemeente over een structureel budget. Daarnaast is er een egalisatiereserve onderhoud wegen die de fluctuerende uitgaven voor het onderhoud over de jaren heen egaliseert door middel van een storting in of onttrekking aan deze egalisatiereserve. Het budget en de egalisatiereserve onderhoud wegen is zodanig dat het kwaliteitsniveau Laag voor de wegen in de gemeente kan worden gehandhaafd, conform het wegenbeleidsplan.

3.3.2  Riolering

Het rioolnetwerk in de gemeente is ca. 470 kilometer lang. Daarvan is 240 kilometer drukriolering en 230 kilometer vrijverval riolering. Het drukrioolstelsel is voorzien van 1.023 mini gemalen en 21 riool gemalen. Alle gemalen worden jaarlijks preventief onderhouden. In het Gemeentelijk Watertaken Plan (GWP) zijn de benodigde maatregelen voor het verbeteren en in standhouden van de riolering genoemd. Tevens is er extra aandacht voor wateroverlastlocaties. De verwachte uitgaven voor onderhoud en vervanging van de riolering zijn in het GWP opgenomen en vertaald in de begroting. De meeste urgente locatie gebaseerd op gebruik, leeftijd en materiaalsoort zijn als eerste geïnspecteerd. Hiermee werden risico’s verder ingeperkt.

Jaarlijks wordt een deel van het areaal geïnspecteerd met gedetailleerde camera-inspecties. Op dit moment is de kwalitatieve toestand van nagenoeg alle riolen in beeld.

 

3.3.3  Bruggen

De gemeente Epe heeft in totaal 66 bruggen en 2 fietstunnels in eigendom. De kosten voor de vervanging van bruggen worden betaald uit een daartoe ingestelde reserve. Voor het opvangen van kosten voor het onderhoud van de bruggen is een onderhoudsvoorziening ingesteld. De hoogte van deze voorziening is in lijn met het beleidsplan bruggen. De geraamde financiële middelen in de begroting zijn voldoende om het huidige niveau in stand te houden. Voor de periode 2018-2022 is een beleidsplan Civiele werken vastgesteld.

 

3.3.4  Bomen en groen

Het Bomenbeleidsplan en het Groenstructuurplan geven de toekomstvisie weer van de gemeente Epe op groen in de openbare ruimte van de bebouwde kommen van Epe, Vaassen, Emst en Oene. In de kernen en het buitengebied (exclusief het bosgebied) staan ruim 32.500 onderhoudsplichtige bomen op gemeentelijke gronden. Om de boomveiligheid te waarborgen worden de bomen regelmatig gecontroleerd. De frequentie is op basis van kwaliteit en gebruiksdruk geprioriteerd.

Het onderhoud van de openbare ruimte - waaronder bomen en gazons (ongeveer 50 ha), zandwegen en begraafplaatsen - is vastgelegd in kwaliteitsniveaus gebaseerd op het CROW.  De beeldkwaliteit wordt geborgd door maandelijks een schouw uit te voeren. Voor de centra en wijken van Epe en Vaassen vindt het onderhoud op tenminste het niveau ‘basis’ plaats. Daarnaast wordt extra aandacht geschonken aan de bestrijding van boomziekten zoals de kastanjeziekte, iepziekte en essentaksterfte en de bestrijding van invasieve exoten zoals de Japanse duizendknoop, reuzenberenklauw e.d.

Het nieuwe Bomenbeleidsplan wordt in 2021 vastgesteld. Het Groenstructuurplan zal worden meegenomen in de Omgevingsvisie in het kader van de nieuwe Omgevingswet.

Het onderhoud van de openbare ruimte is uitbesteed aan Axent Groen en vastgelegd in een overeenkomst met een looptijd tot 2025. Daarin is vastgelegd dat Axent Groen de openbare ruimte op basisniveau onderhoudt. Gemeente Epe heeft hierin de rol van opdrachtgever en toezichthouder op de geleverde kwaliteit in de openbare ruimte. De geraamde financiële middelen in de begroting zijn voldoende om het huidige niveau in stand te houden.

 

3.3.5  Openbare verlichting

Het beleids- en beheerplan openbare verlichting 2017-2026 heeft als belangrijkste doel van het leggen van een bestuurlijke, beheersmatige en financiële basis voor de zorg voor de openbare verlichting in de planperiode met een doorkijk naar de daaropvolgende jaren. In 2016 is via “Epe spreekt” een onderzoek gedaan hoe de burgers van de gemeente Epe de openbare verlichting ervaren. Op basis van deze resultaten is een nieuw beleidsplan voor de periode 2017-2026 opgesteld.

Er zijn 6506 masten, 6589 armaturen en 5245 lampen in beheer. Hiervan zijn 6137 masten, 6220 armaturen en 4876 lampen in beheer bij de gemeente als eigenaar. In de gemeente staan 8 provinciale masten, 355 Triada masten en Dorpsbelang Oene 6 stuks. Het doel is om de komende jaren geheel de gemeente Epe uit te rusten met LED verlichting. Voor het onderhoud is er een voorziening waarin jaarlijks een bedrag wordt gestort.
De kosten voor het aan- en afsluiten van elektra op een lichtmast, door netbeheerder Liander, zijn aanzienlijk gestegen. Dit is van invloed op het vervangingsplan voor de komende jaren om binnen het door de raad beschikbaar gestelde budget te blijven.

 

3.3.6  Gebouwen

Er zijn 47 gebouwen en woningen in beheer en onderhoud  bij gemeente Epe, waarvan 6 gymlokalen. Voor alle gebouwen en woningen is een Meerjarenonderhoudsplan (MJOP) vastgesteld. Het MJOP is gericht op het in stand houden van de bestaande gebouwen. Per jaar wordt 50% van de  MJOP's van de gebouwen geactualiseerd, zodat een cyclus van 2 jaar ontstaat. Een actuele MJOP levert een begroting voor de onderhoudsvoorziening en levert tevens de gegevens voor een jaarplanning voor de uitvoering. Het onderhoudsniveau wordt bepaald op basis diverse uitgangspunten, zoals toekomst, bouwjaar, huidige status e.d.

Op basis van de MJOP's zijn voorzieningen gevormd, waaruit het groot onderhoud wordt bekostigd voor o.a. het gemeentehuis, de binnen- en buitenzijde van de gymzalen, de brandweerkazernes, kinderopvang St. Crusiusweg, de wijkgebouwen, de bibliotheken, de Ossenstal, gemeentewerf Kweekweg, de Milieustraat Vaassen, gebouwen begraafplaatsen en het Streekarchief. Het dagelijks onderhoud wordt bekostigd uit structurele budgetten die in de begroting zijn opgenomen. De geraamde financiële middelen in de begroting zijn voldoende om het huidige niveau in stand te houden.

 

3.3.7 Begraafplaatsen

Voor de gemeentelijke begraafplaatsen is het beleidsplan begraafplaatsen vastgesteld. Voor de uitvoering van het beheer en onderhoud van de gemeentelijke begraafplaatsen is een Beheervisie begraafplaatsen vastgesteld. De Beheervisie omschrijft de verschillende sferen en karakteristieken per begraafplaats en bepaald hoe deze kunnen worden behouden en waar nodig versterkt kunnen worden. De geraamde financiële middelen in de begroting zijn voldoende om de benodigde werkzaamheden die in de Beheervisie staan omschreven te kunnen uitvoeren.

 

 

4 | Financiering

4.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 4.1 Inleiding

De paragraaf financiering heeft tot doel inzicht te verschaffen in de activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s, ofwel: treasury.

 

4.3 Relevante ontwikkelingen / risico’s

Terug naar navigatie - 4.3 Relevante ontwikkelingen / risico’s

4.3.1    Treasurybeheer

De Wet fido geeft twee concrete richtlijnen voor de gemeenten voor het beheersen van renterisico’s. Het gaat daarbij om de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.

4.3.2    Kasgeldlimiet

Een belangrijk uitgangspunt van de Wet fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten. Juist voor kortere financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct invloed hebben op de rentelasten. Om een grens te stellen aan de korte financiering is in de Wet fido de kasgeldlimiet opgenomen. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage (8,5%) van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het begrotingsjaar. Voor Epe bedraagt de kasgeldlimiet voor 2022 ca. € .8.000.000 (zie bijlage 7).

Uitgangspunt is dat het financieringstekort zoveel mogelijk met kort geld wordt gefinancierd omdat het rentepercentage voor kort geld lager is dan het percentage voor leningen met een lange looptijd. Voor het (eventuele) restant van het financieringstekort worden leningen met een langere looptijd aangetrokken.

4.3.3    Renterisiconorm

Het doel van de renterisiconorm is het beperken van de gevolgen van een stijgende kapitaalmarktrente op de rentelasten van de organisatie. Dit wordt bereikt door een limiet te stellen aan dat deel van de vaste schuld waarover het rentepercentage in een bepaald jaar moet worden aangepast aan de op dat moment geldende markttarieven. De bedoelde aanpassingen van rentepercentages doen zich voor bij herfinanciering en renteherziening.

De renterisiconorm stelt dat per jaar maximaal 20% van het begrotingstotaal in aanmerking mag komen voor herfinanciering en/of renteherziening. De renterisiconorm bedraagt € 19.000.000 (zie bijlage 7). Het renterisico voor 2022 is 0 en blijft  onder de renterisiconorm.

 

4.4 Financiering

Terug naar navigatie - 4.4 Financiering

4.4.1    Financieringspositie

Voor 2022 bedraagt het financieringstekort op begrotingsbasis ongeveer € 7,7 miljoen. Dit tekort wordt gefinancierd met kortlopende geldleningen.

Bij het opstellen van de begroting is uitgegaan van de volgende structurele percentages:

  • Rente kort:    1,0 %
  • Rente lang:    1,6 %


In de meest recente rentevisie van De Nederlandsche Bank (juni 2020) worden de volgende percentages verwacht:

Rentevisie DNB

2022

2023

Rente kort

-0,5%

-0,3%

Rente lang

0,2%

0,4%

 

De rentevisie van De Nederlandsche Bank geeft aanleiding om net als bij de vorige programmabegroting het rentepercentage voor de eerste twee begrotingsjaren tijdelijk te verlagen naar:

 

Rente MJB

2022

2023

2024

2025

Rente kort

0,0 %

0,0 %

1,0 %

1,0 %

Rente lang

0,5 %

0,7 %

1,6 %

1,6 %

 


4.4.2    Leningenportefeuille

Epe heeft geen langlopende leningen. De laatste langlopende lening liep medio 2019 af. 

In het kader van het financieel toezicht publiceert de provincie een overzicht van de schuldenpositie van de gemeenten in Gelderland. Uit dat overzicht blijkt dat de netto schuld per inwoner van Epe in vergelijking met de andere Gelderse gemeenten laag is. In de publicaties van de laatste 3 jaren staat Epe op een 4e plaats van de gemeenten met de minste schulden.

Het investeringsniveau is momenteel en de komende jaren relatief hoog zijn. Gelet op de  investeringen  (zoals herinrichting centra, verbouw gemeentehuis, investeringsbijdrage onderwijshuisvesting, wegen en rioleringsprojecten) is de verwachting dat het totale investeringsniveau ruim € 20 mln. zal bedragen. Naar verwachting kan dit niet meer met alleen eigen middelen gefinancierd worden maar zullen  aanvullend externe financieringsmiddelen moeten worden aangetrokken. 

4.4.3    Uitzettingen

Alle decentrale overheden, waaronder gemeenten moeten hun overtollige middelen in de schatkist aanhouden. Daarnaast heeft de gemeente diverse uitzettingen/beleggingen bij o.a. de BNG en Vitens uit hoofde van haar publieke taak.

4.4.4  Renteschema

Het inzicht in de rentelasten uit externe financiering, het renteresultaat  en de wijze van rentetoerekening is opgenomen in een schema dat als bijlage van de financieringsparagraaf is opgenomen.

 

4.5 EMU-saldo

Terug naar navigatie - 4.5 EMU-saldo

In de wet zijn bepalingen opgenomen over het maximale toegestane EMU-saldo van de overheid en eventuele mogelijke sancties bij overschrijding van deze norm. In het bestuurlijk overleg tussen rijk en de decentrale overheden van 23 mei 2018 is afgesproken dat de EMU-tekortnorm voor 2019-2022 –0,4% van het bruto binnenlands product (bbp) is. In de septembercirculaire 2021 is voor 2022 een referentie waarde per gemeente opgenomen. Een individuele EMU referentie waarde betreft geen norm maar een indicatie van het aandeel dat de gemeente in de gezamenlijke tekort norm heeft.

Ontwikkeling EMU-saldo decentrale overheden (percentage van het bruto binnenlands product):

 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

tekortnorm

- 0,4%

- 0,3%

 - 0,3%

- 0,4%

- 0,4%

- 0,4%

- 0,4%

realisatie

- 0,3%

- 0,15

- 0,1%

 

 

 

 

raming

     

- 0,1%

- 0,2%

- 0,2%

- 0,2%


Voor de komende jaren werd, op basis van ramingen van Centraal Planbureau, verwacht dat de decentrale overheden binnen de afgesproken norm blijven van het financieel akkoord. De effecten van de coronacrisis op de realisatie van de tekortnorm  zijn nog niet in kaart gebracht. 

Met het oog op een betere raming en beheersing van het EMU-saldo is een meerjarig EMU-saldo opgenomen in de financiële begroting.

 

4.6 Conclusie

Terug naar navigatie - 4.6 Conclusie

De financiering en tijdelijke uitzettingen van overtollige middelen vinden plaats binnen de kaders van het treasurystatuut. De richtlijnen van de Wet fido (de kasgeldlimiet en de renterisiconorm) zullen niet worden overschreden.

 

5 | Bedrijfsvoering

5.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 5.1 Inleiding

De paragraaf bedrijfsvoering heeft tot doel inzicht te geven in de beleidsvoornemens op het gebied van de bedrijfsvoering en de ontwikkeling van de organisatie. Een goede bedrijfsvoering is een rand voorwaarde voor een succesvolle uitvoering van de primaire processen en ontwikkelingen zoals gebiedsgericht werken en de omgevingswet. Onder bedrijfsvoering wordt verstaan: personeel en organisatie, informatievoorziening en automatisering, financiën, huisvesting (incl. facilitaire zaken), interne communicatie en juridische zaken (PIOFHA-JC).

5.3 Beleidsvoornemens

Terug naar navigatie - 5.3 Beleidsvoornemens

Net als veel andere gemeenten staat Epe voor een grote opgave: de samenleving verandert snel en er wordt van overheidsorganisaties een andere rol invulling gevraagd. Waar we voorheen vaak de bepaler waren, hebben we steeds vaker de rol van medespeler. Dat vraagt nogal wat. Van de raad, het college en het ambtelijk apparaat. Voor iedereen heeft dit gevolgen.

Ook in Epe heeft deze ontwikkeling geleid tot een politieke ambitie om de organisatie en werkwijze hierop in te richten. ‘We streven naar een ondernemende, op netwerken en samenwerking gerichte organisatie, die als vanzelfsprekend in verbinding staat met ‘buiten’. De kernwaarden onderscheidend, duurzaam, verbindend en verrassend staan hierin voorop.

Om invulling te geven aan de visie op de organisatie wordt ingezet op de volgende onderdelen.

5.3.1 Organisatie

Terug naar navigatie - 5.3.1 Organisatie

Het verbeteren van de dienstverlening voor onze inwoners en ondernemers is een van onze kerntaken. Afgelopen jaren is met het programma  Sterk Werk hierop ingezet. De samenleving ontwikkelt verder en nieuwe eisen ontstaan, wij willen hierin mee. De afgelopen jaren met 2020 als katalysator door de corona-pandemie, zien we dat de vraag vanuit de samenleving is geïntensiveerd. Er is een autonome stijging van aanvragen, meldingen, informatieverzoeken, vergunningen etc. Daarnaast vragen onze inwoners steeds meer en betere informatie van de overheid om daarmee vervolgens, onderwerpen op de agenda te krijgen, input te kunnen geven en of te participeren in maatschappelijke vraagstukken en ontwikkelingen. Inwoners willen betrokken worden, aan de voorkant en daarbij is het nodig toegang te hebben tot alle beschikbare informatie.
Inwoners verwachten in ontwikkelingen meer een nadrukkelijke rol van de gemeente. Dit zien we onder meer bij ontwikkelingen in het ruimtelijk domein. De samenleving verwacht bij het omgevingsmanagement door ontwikkelaars, aannemers ook vaak de betrokkenheid van de gemeente.

De maatschappelijke ontwikkelingen vragen om een organisatie waarin professionals in hun kracht staan. Die de ruimte hebben om onze samenleving optimaal te kunnen bedienen. Dat gaat niet vanzelf. De ervaring is dat deze manier van werken een beroep doet op andere competenties dan ‘voorheen’ en misschien nog wel meer tijd kost dan het oude, meer regelende en inhoudelijke werken. De ontwikkeling van de vaardigheden en competenties die dit ondersteunen is dan ook een belangrijke opgave.

Naast deze ontwikkelingen zien we ook een krapte in de arbeidsmarkt en wordt het steeds lastiger goed personeel te vinden. Daarmee wordt arbeidsmarktcommunicatie steeds belangrijker en ook zal er meer geïnvesteerd moeten worden in werving en selectie. Er zullen nieuwe ingangen gezocht moeten worden in de werving om aan de vraag te kunnen voldoen.

Belangrijk in de ontwikkeling is de gemeentelijke rol die zich meer richt op sturen-leiden-coördineren en die de uitvoering in belangrijke mate overlaat aan inwoners, maatschappelijke organisaties en bedrijven. De gemeente zoekt nadrukkelijk de samenwerking met inwoners, partners in de samenleving en regio-/buurgemeenten.

De organisatie heeft gekozen voor procesmatig werken voor de bedrijfsprocessen en projectmatig werken voor de eenmalige activiteiten zodat er snel en adequaat ingespeeld kan worden op de veranderende omgeving en de vraag uit de samenleving. De besturing van de organisatie wordt zo vorm gegeven dat er maximaal ingezet kan worden op continu verbeteren. Deze ontwikkeling van taak- en functiegericht werken naar het werken in processen, opgaven en (regie)rollen staat de komende jaren centraal.

In het programma Sterk Werk zijn de activiteiten en projecten samengebracht die nodig zijn om de gemeentelijke organisatie sterk en toekomstbestendig te maken. Het programma is een meerjarig traject en volgt hierna in een samengevatte vorm. In deze samenvatting ziet u dat een aantal onderdelen van het programma inmiddels onderdeel zijn geworden van en geborgd in de lijnorganisatie. Het komende jaar zal het programma worden uitgebreid met activiteiten die leiden tot een sterke dienstverlening.

Covid-19 en onze bedrijfsvoering
Sinds de uitbraak van Covid-19 werken we conform de richtlijnen van de Rijksoverheid. We werken vanuit huis, hanteren extra hygiëne maatregelen, looproutes en afspraken rondom het gebruik van vergaderruimtes voor zowel in- als externen en we hanteren richtlijnen voor bijeenkomsten die de gemeente organiseert in de samenleving. Het thuis werken kent een eigen dynamiek waar onze interne bedrijfsvoering op in heeft gespeeld en blijvend op in moet spelen. Uit een gehouden enquête onder onze medewerkers blijkt dat wij goed in staat zijn ons werk vanuit huis te doen. De digitale middelen zijn goed, we kunnen veel op afstand. Er is wel behoefte aan persoonlijk contact en fysieke afstemming. Daarin proberen we (beperkt) te voorzien. Onze medewerkers geven aan dat zij structureel een combinatie van thuis en op kantoor werken als meest passend voor het uitvoeren van hen werkzaamheden zien. Naar verwachting zal deze hybride werkvorm het nieuwe normaal worden. Dit vraagt meer audiovisuele middelen ter ondersteuning en deze zullen in 2021 georganiseerd worden. Daarnaast zullen we als “goed werkgever” moeten nadenken over hoe we dit structureel willen faciliteren.
Ook leidinggeven op afstand is een thema wat we in de aankomende tijd specifiek aandacht geven. We blijven oog houden voor resultaat en de persoonlijke verbinding. Zowel met medewerkers, via onze warme contacten in de samenleving en met inwoners in het algemeen.

 

 

Activiteiten

Planning

Mijlpalen/resultaten

Toelichting

 

I. STERKE WERKNEMERS (Dynamischer personeelsbestand)

LEAN leiderschap

2020 -

continue proces

  • Uitvoering LEAN
    Leiderschap agenda o.b.v. nieuw competentieprofiel (w.o. het goede gesprek, Groepsgericht leidinggeven, verdere verdieping van LEAN)
  • Onderdeel geworden van en geborgd in de lijnorganisatie

De ontwikkeling van Lean leiderschap optimaal ondersteunend aan procesgericht en LEAN werken en de ontwikkeling van medewerkers. 

Passende HRM (inrichten HRM instrumentarium)

2020 -

Continue proces

  • Verder ontwikkelen en HRM-instrumentarium w.o.generatiepact,  werving en selectie, opleiding&ontwikkeling, talentontwikkeling.
  • Onderdeel geworden van en geborgd in de lijnorganisatie

Ontwikkelen HRM instrumentarium dat ontwikkeling van de organisatie effectief ondersteunt

Vergroten vakmanschap

2020 -

Continue proces

  • Op basis van visie en competenties ‘ambtenaar van de toekomst’ trainen en opleiden van medewerkers d.m.v. implementeren Strategische Opleidingsaanpak (denk aan inrichten creatieprocessen, gespreksvoering, Politiek bestuurlijke sensitiviteit, Regie voeren, Feedback)
  • 2020/2021: Oprichten en uitvoeren Eper Academie
  • Onderdeel geworden van en geborgd in de lijnorganisatie

Effectief, gericht en duurzaam vergroten van de kennis en toekomstgerichte competenties van onze medewerkers (‘ambtenaar van de toekomst’)

Medewerkers onderzoek (MO)

 Continue proces

  • Onderdeel geworden van en geborgd in de lijnorganisatie

Monitoring  top3 uit het MO staat op de agenda bij de kwartaalbespreking van de werkplannen

II. STERKE WERKWIJZE (Proces gestuurd en projectmatig werken)

Projectmatig werken

2020-2022

  • Verdere ontwikkeling en implementatie projectmatig werken waaronder Scrum (Scrum is een projectaanpak om te komen tot een tastbaar product. Het past binnen de LEAN systematiek)

 

Verdere Implementatie processturing

2020-2022

  • Implementatie processtructuur en processturing o.b.v. advies procesgericht werken d.d. juni 2018.
  • Aanpassing en toebedeling rollen en bevoegdheden.
  • Implementatie procesbeschrijvingen incl.  procestooling.

Doel: Voor de terugkerende werkzaamheden werkt de gemeente Epe volledig procesgericht. Hierbij worden de principes van LEAN gehanteerd.

LEAN werken

2019 e.v.

  • Verdieping thema’s LEAN door workshops (‘klantwaarde’, ‘flow in je proces’, ‘inrichten weekstarts’)
  • Procesverbetering o.b.v. LEAN principes
  • Verbreding kennis LEAN (o.a. door opleiden green-belts)

De organisatie werkt volgens de principes van LEAN

III. STERKE WERKOMGEVING (Passende huisvesting/werkomgeving)

Uitvoeren masterplan huisvesting

2019-2021

  • Inrichten projectorganisatie
  • Aanbesteding
  • Realiseren renovatie.
  • Realisatie tijdelijke huisvesting.
  • Realisatie inrichting.

Renovatie conform het Masterplan afgerond in 2021

Uitwerken nieuwe werkconcept

2021

  • Voorafgaand aan de oplevering nieuwe werkplekken werkconcept vertalen in afspraken en werkwijze

Het gebouw wordt optimaal gebruikt passend bij de nieuwe werkwijze

 

5.3.2 Communicatie

Terug naar navigatie - 5.3.2 Communicatie

Inwonerparticipatie

Het betrekken van inwoners bij de ontwikkeling van beleid, met de participatieladder als leidraad én in eenvoudige taal, blijft een belangrijk aandachtspunt. De komende jaren zullen we ons nog meer gaan richten op  het ‘adviseren’ en ‘coproduceren’. Waar het kan, bieden we inwoners de mogelijkheid om input te geven op beleid en concrete onderwerpen, waardoor de trajecten een breder inwonersperspectief krijgen. 

Actieve communicatie
Actieve, vroegtijdige en gebiedsgerichte communicatie met inwoners wordt steeds belangrijker. Inwoners verwachten dit ook van de gemeentelijke organisatie. Door een (pro)actieve communicatie met de samenleving wordt de verbinding gezocht en kan er beter op maat per doelgroep worden gecommuniceerd. Om actieve communicatie voor elkaar te krijgen, is het van belang vanuit het perspectief van de inwoners te denken en hen ruimte te geven om mee te denken. Hiervoor zetten we een mix in van online en offline media en maken we meer gebruik van beeld. Zo blijven we een klantgerichte organisatie die van “buiten naar binnen” denkt. Om de organisatie hierin te faciliteren bieden we vanuit Communicatie coaching en advies aan de organisatie over het inzetten van de juiste middelen en het trainen van communicatieve vaardigheden.
Er is een brede beleidsvisie opgesteld met als titel ‘Wat als het samen kan?!’. De onderwerpen participatie en communicatie komen hierin samen. Besluitvorming over deze beleidsvisie moet nog plaatsvinden. Daarna wordt een uitwerkingsplan gemaakt van deze visie, waarin we aangeven hoe we hier de komende jaren uitvoering aan geven. 

Digitale dienstverlening
Het verbeteren en door ontwikkelen van de digitale dienstverlening vraagt om een accentverschuiving richting omgevingsanalyse. Daarnaast is er ook het belang van het bieden van structurele, snelle en toegankelijke dienstverlening aan inwoners via internet zoals sociale media (webcare). Digitale media vragen een specifiek advies over communicatie, boodschap, maar ook over tijdstip en inzet van middelen. De toegankelijkheid, gebruiksvriendelijkheid en beveiliging (m.b.v. digitale authenticatie) van de digitale dienstverlening zijn belangrijke aandachtspunten.

5.3.3 Informatievoorziening en Automatisering

Terug naar navigatie - 5.3.3 Informatievoorziening en Automatisering

De gemeente Epe is een informatie- en kennisintensieve organisatie die voor de uitvoering van vrijwel al haar taken afhankelijk is van beschikbare informatie. Een adequaat georganiseerde informatiehuishouding waarbij de kwaliteit en beschikbaarheid van informatie voldoende gewaarborgd is, is van belang. Hierbij is een brede (functionele én technische) visie op de informatievoorziening noodzakelijk. Deze visie is in 2013 verwoord in een informatiestrategie en uitgewerkt in het Informatiebeleid 2014-2017. De technologische ontwikkelingen gaan zeer snel en in 2022 zal uitvoering gegeven worden aan het informatiebeleid dat in 2021 geactualiseerd is.

 

Informatiebeleid
Het informatiebeleid beschrijft de vertaling van de interne en externe ontwikkelingen die op de gemeente Epe afkomen naar doelstellingen, resultaten en uitgangspunten voor de informatievoorziening. Deze worden geconcretiseerd in een projectenportfolio die gedurende het jaar up-to-date wordt gehouden. Ook in 2022 dienen dit informatiebeleid en de bijbehorende projectenportfolio als leidraad voor onze acties. Belangrijke projecten die op de portfolio staan zijn o.a. de implementatie van een back-officepakket binnen het Sociaal Domein, de implementatie van een nieuwe website en de implementatie van de nieuwe Omgevingswet. Daarnaast zullen er vanuit het geactualiseerde informatiebeleid pilots worden gestart om te kijken hoe de beantwoording van de intensiverende klantvraag en participatie vanuit informatietechnologie kan worden ondersteund.

In 2021 wordt de projectmatige realisatie van de wet Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) afgerond door de realisatie van Digimelding, gericht op het verbeteren van gebruik van basisregistraties. Echter krijgt dit project nog wel een vervolg in het professionaliseren van gegevensmanagement en gegevensbeheer. In 2019 is gestart met de implementatie van adequaat gegevensmanagement in onze procesgestuurde organisatie, dit project loopt door in 2022. Naast beheersing en degelijkheid in integriteit van data is ook waarde creatie met data een belangrijk aspect binnen dit project. Data wordt in onze door technologie gedreven maatschappij steeds belangrijker en als gemeente kunnen we hier niet in achter blijven. Daarnaast zal er blijvend aandacht zijn voor het versterken en door ontwikkelen van functioneel beheer in de organisatie. Deze professionalisering wordt organisch de komende jaren tot uitvoer gebracht, waarbij er meerdere beslismomenten zijn over de werkverdeling van functioneel beheer, centraal al dan niet decentraal in de organisatie. Een ontwikkeling n.a.v. het digitaal werken is het op een digitale wijze archiveren van informatie. In 2022 wordt verder vervolg gegeven aan de resultaten van het onderzoek naar de vorming van een e-depot als archiefbewaarplaats.

 

Informatieveiligheid
In 2020 is de Baseline Informatieveiligheid Gemeenten (BIG ) vervangen door de Baseline Informatieveiligheid Overheid (BIO). Een overheidsbrede baseline voor informatieveiligheid. Vanuit de Baseline Informatieveiligheid Overheid zullen gedurende maatregelen geïmplementeerd en continu verbeterd worden. Sinds 2018 is de nieuwe verantwoordingssystematiek “Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA)” ingevoerd. Op basis hiervan legt ons college jaarlijks verantwoording af aan uw raad en landelijke toezichthouders. De verantwoording aan de raad bestaat uit een zelfevaluatie, een verklaring van het college van B&W over het gebruik van SUWI-net en DigiD, een onafhankelijke IT-audit over het gebruik van SUWI-net en DigiD en een passage over informatieveiligheid in het jaarverslag. Jaarlijks worden penetratietesten uitgevoerd op de technische infrastructuur. Het doel van penetratietesten is het verkrijgen van onafhankelijk inzicht in de status en effectiviteit van de beveiligingsmaatregelen. Daarnaast maken de toegenomen externe dreigingen noodzakelijk om continu te waken over informatieveiligheid. Ook wordt structureel een campagne gehouden om de informatieveiligheidsbewustwording onder medewerkers te versterken. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan het privacy bewustzijn in het kader van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

 

ICT
Dankzij goed werkende ICT voorzieningen kan de gemeente haar werk doen. De afhankelijkheid van deze voorzieningen neemt toe. Daarom willen we in regie zijn ten aanzien van goede ICT-oplossingen voor onze gemeente. We reduceren de kwetsbaarheid en dragen zorg voor de continuïteit van de infrastructuur en de beheersorganisatie. In meerdere mate nemen we daarom diensten extern af, en kijken per update of nieuwe aanschaf, wat de beste oplossing is. We verminderen het bezit van eigen ICT-infrastructuur en brengen dit onder bij derden. In 2021 is de ICT infrastructuur inclusief de digitale werkplek geoutsourcet. In 2022 zullen wij deze digitale werkplek verder samen met onze leverancier door ontwikkelen.

5.3.4 Juridische Zaken

Terug naar navigatie - 5.3.4 Juridische Zaken

De  Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) is op 25 mei 2018 in werking getreden.  De AVG verplicht om  privacyrisico's in werkprocessen inzichtelijk te maken en te documenteren. Dit gebeurt door het houden van Data Protection Impact Assessment (DPIA). Hierbij worden de risico's in werkprocessen in beeld gebracht en worden de maatregelen om die risico's weg te nemen of te beperken, beschreven. Het houden van DPIA's wordt planmatig aangepakt voor nieuwe wetten en verwerkingen. Eind 2021 wordt een jaarplan opgesteld voor de taken rondom de AVG en informatiebeveiliging.  

5.3.5 Financiën

Terug naar navigatie - 5.3.5 Financiën

In het kader van de rechtmatigheid worden  de inkoopprocessen en financiële administratieve processen verder op elkaar aangesloten. Dit is een vervolg van de implementatie van het nieuwe financiële pakket. Daarnaast worden de management rapportages verder doorontwikkeld.  

5.3.6 Planning en Control

Terug naar navigatie - 5.3.6 Planning en Control
De ontwikkeling van de planning en control cyclus is een proces waarin mogelijkheden tot verbeteren continue worden benut.  Dit gebeurt waar mogelijk in combinatie met de geautomatiseerde toepassing Pepperflow en door kritisch te kijken naar de procesmatige aanpak van het opstellen van de verschillende documenten. Door middel van de 'begrotingonline' hebben de gebruikers van de begroting via een web-based toepassing eenvoudig en snel toegang tot de begroting.
Door middel van voortgangsrapportages wordt de raad als regel twee maal per jaar geïnformeerd over de voortgang van de geplande activiteiten en de financiële afwijkingen. 

Binnen de planning en control cyclus is continu aandacht voor het toepassen van de uitgangspunten van het financiële beleid, zoals risicobeheersing in relatie tot het weerstandsvermogen, het steeds minder afhankelijk worden van externe financiering, de financieringsplanning en een sluitende begroting/meerjarenbegroting. Daarbij speelt de interne beheersing van de processen en de rechtmatigheid in de uitvoering (inclusief interne controle daarop) een belangrijke rol. De komende jaren is een belangrijke ontwikkeling de komst van de 'rechtmatigheidsverantwoording', waarmee het college met ingang van 2022 bij de jaarstukken verantwoording aflegt over het (financieel) rechtmatig handelen van de gemeente. In de aanloop daar naar toe wordt onderzocht wat nodig is om de administratieve organisatie (de processen) zo in te richten, dat een zo goed mogelijke basis ontstaat voor het afgeven van de verantwoording.

De doorlooptijd van het proces van opstellen en controle van de jaarstukken wordt de afgelopen jaren sterk beïnvloed door de impact van de nieuwe taken in het sociaal domein en de verscherping van de accountantscontrole. Ingezet wordt op het minder afhankelijk zijn van de verantwoordingsinformatie van aanbieders in de zorgsector. De toenemende eisen die gesteld worden aan de accountantscontrole leiden vooralsnog tot een langere doorlooptijd van het jaarrekeningproces dan gewenst.

Ook in 2022 zal in de commissie Planning en Control enkele malen overleg worden gepland tussen vertegenwoordigers van gemeenteraad en college en vakspecialisten uit de gemeentelijke organisatie over onderwerpen uit de planning en control cyclus en bedrijfsvoering aangelegenheden. Ook het overleg met de accountant vindt via die commissie plaats. Vanaf 2020 is een nieuw dienstverleningscontract gesloten voor de controle door de accountant, voor een periode van vier jaar.

6 | Verbonden partijen

6.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 6.1 Inleiding

De paragraaf verbonden partijen geeft inzicht in de relaties en verbindingen van de gemeente met verbonden partijen. Van een ‘verbonden partij’ is sprake wanneer er vanuit de gemeente bestuurlijke invloed wordt uitgeoefend en wanneer er financiële belangen mee gemoeid zijn.

  • Onder bestuurlijk belang wordt verstaan het hebben van een zetel in het bestuur van de verbonden partij of het hebben van stemrecht.
  • Met financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld (en die ze is in geval van faillissement van de verbonden partij kwijt kan zijn) en/of in geval dat er financiële problemen ontstaan bij de verbonden partij er verhaal op de gemeente kan plaatsvinden.

6.2 Beleidskaders

Terug naar navigatie - 6.2 Beleidskaders

Het beleid ten aanzien van verbonden partijen is vastgelegd in de Nota verbonden partijen 2016.
Deze nota wordt geactualiseerd met naar verwachting besluitvorming begin 2022.

6.3 Beheersing risico’s

Terug naar navigatie - 6.3 Beheersing risico’s

De verbonden partijen lopen sterk uiteen in (financiële) omvang en vorm. Hierdoor variëren ook de gemeentelijke belangen en risico’s sterk. Bij de begroting en de rekening wordt per partij bezien hoeveel bestuurlijk (inhoudelijk) en financieel belang er is en hoeveel risico er wordt gelopen en wordt het risicoprofiel bepaald. Hoe groter het bestuurlijk en/of financieel belang bij een verbonden partij, des te intensiever de sturing. Er zijn drie risicoprofielen:

Basis pakket
Verbonden partijen waarbij de gemeente een laag bestuurlijk en financieel risico loopt worden ingedeeld in het basispakket. De raad wordt over verbonden partijen in dit pakket geïnformeerd bij de gemeentelijke begroting en jaarrekening.

Pluspakket
Verbonden partijen waarbij de gemeente een gemiddeld bestuurlijk of financieel risico loopt worden ingedeeld in het pluspakket. Aanvullend op het basispakket wordt de raad ook bij de voortgangsrapportage geïnformeerd over deze verbonden partijen, zo nodig ook met een informatienota. Daarnaast zal de bestuurlijke en ambtelijke overleg frequentie met deze verbonden partijen hoger zijn dan bij de partijen in het basispakket. Tot slot worden deze verbonden partijen ook periodiek geagendeerd in het college.

Plusplus pakket
Verbonden partijen waarbij de gemeente een hoog bestuurlijk en financieel risico loopt worden ingedeeld in het plusplus pakket. Aanvullend op het pluspakket ligt de bestuurlijke en ambtelijke overleg frequentie met deze verbonden partijen hoger.

6.4 Overzicht verbonden partijen

Terug naar navigatie - 6.4 Overzicht verbonden partijen

Op basis van regelgeving volgt hierna het overzicht van bestaande verbonden partijen. Daarin wordt per partij de voorgeschreven informatie verschaft. Bij de gemeenschappelijke regelingen die geen eigen vermogen hebben is het financieel belang van de gemeente gelegen in de verplichting om bij te springen als er financiële problemen ontstaan bij de verbonden partij. Omdat die op begrotingsbasis niet zijn in te schatten staat bij die gemeenschappelijke regelingen € 0 als financieel belang.

Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
Volledige naam N.V. Bank Nederlandse Gemeenten
Vestigingsplaats Den Haag
Vorm Vennootschap
Wijze van belang Algemene Vergadering
Openbaar belang Bank voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang
1 januari 2020 31 december 2020
Financieel belang van de gemeente € 4,6 mln. € 4,8 mln.
Eigen vermogen van de verbonden partij € 4.887 mln. € 5.097 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 144.802 mln. € 155.262 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij p.m. p.m.
Financiële gemeentelijke bijdrage 2022 n.v.t.
Beleidsvoornemen 2022 van de verbonden partij Niet bekend. BNG publiceert geen begroting. Daarom zijn de cijfers van 2020 opgenomen.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2023 2024 2025
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij n.v.t n.v.t. n.v.t

.

 

Circulus-Berkel
Volledige naam Circulus-Berkel B.V.
Vestigingsplaats Apeldoorn
Vorm Vennootschap
Wijze van belang Algemene vergadering
Openbaar belang Afvalverwijdering en straatreiniging
prognose 1 januari 2022 31 december 2022
Financieel belang van de gemeente  € 0,9 mln.  € 0,9 mln.
Eigen vermogen van de verbonden partij  € 16,1 mln. € 16,9 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij  € 42.3 mln.  € 41,9 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij  (excl. deelnemingen) € 925.000.
Financiële gemeentelijke bijdrage 2022 Verwachte verplichting dienstverleningsovereenkomst: € 3,5 mln.
Beleidsvoornemen 2022 van de verbonden partij Verduurzamen, Circulaire economie, hergebruik van hernieuwbare grondstoffen optimaliseren de hoeveelheid aangeboden huishoudelijk afval te minimaliseren en de reststromen van het huishoudelijk afval nog beter verwaarden.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2023 2024 2025
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 3,5 mln. € 3,6 mln. € 3,7 mln.

.

 

GGD NOG
Volledige naam GGD Noord- en Oost Gelderland
Vestigingsplaats Warnsveld
Vorm Gemeenschappelijke regeling: openbaar lichaam
Wijze van belang Voorzitter dagelijks en algemeen bestuur
Openbaar belang GGD NOG beschermt, bewaakt en bevordert de gezondheid van de inwoners van 22 gemeenten die bij GGD NOG zijn aangesloten.
prognose 1 januari 2022 31 december 2022
Financieel belang van de gemeente € 0,1 mln. € 0,1 mln.
Eigen vermogen van de verbonden partij  € 2,9 mln. € 2,5 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij  € 2,5 mln.  € 2,5 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2022 € 545.715
Beleidsvoornemen 2022 van de verbonden partij GGD NOG voert voor de gemeente Epe de jeugdgezondheid 4-19 jaar uit. Daarnaast zijn er taken voor de algemene gezondheid, onder andere medische milieukunde en infectieziektebestrijding. De Takendiscussie in het jaar 2021 heeft effect op de GGD NOG in 2022. In 2022 is bestrijding van corona nodig. En in 2022 besteedt GGD NOG extra aandacht aan de mentale weerbaarheid van jeugd.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2023 2024 2025
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 555.428 € 565.315 € 576. 565

.

 

Leisurelands
Volledige naam Leisurelands B.V.
Vestigingsplaats Arnhem
Vorm Vennootschap
Wijze van belang Algemene vergadering
Openbaar belang Openbare toegankelijkheid dagrecreatieterrein Kievitsveld
Leisurelands heeft geen geprognosticeerde balans 1 januari 2020 31 december 2020
Financieel belang van de gemeente  € 6.507 € 6.507
Eigen vermogen van de verbonden partij  € 68,9 mln.  € 73,1 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 15,5 mln. € 15,3 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 4,4 mln.
Financiële gemeentelijke bijdrage 2022 n.v.t.
Beleidsvoornemen 2022 van de verbonden partij Sterke uitgangspositie behouden, intensieve samenwerking met partners, ontwikkeling duurzame exploitatie.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2023 2024 2025
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij n.v.t. n.v.t. n.v.t.

.

 

Lucrato
Volledige naam Werkbedrijf Lucrato
Vestigingsplaats Apeldoorn
Vorm Gemeenschappelijke regeling: openbaar lichaam
Wijze van belang Lid dagelijks bestuur
Openbaar belang Het bieden van werkplekken voor inwoners met een arbeidshandicap, die niet zelfstandig kunnen werken (WSW) of alleen in een beschutte werkomgeving. En begeleiding naar werk (re-integratie) van mensen die onder de Participatiewet vallen met een korte afstand tot de arbeidsmarkt.
prognose 1 januari 2022 31 december 2022
Financieel belang van de gemeente € 0,4 mln. € 0,4 mln.
Eigen vermogen van de verbonden partij € 2,9 mln. € 2,8 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 2,6 mln.  € 2,5 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij  € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2022 € 140.000
Beleidsvoornemen 2022 van de verbonden partij Doorzetten van de koers in het bedienen van de doelgroepen conform de afspraken.
Risicoprofiel gemiddeld (pluspakket)
2023 2024 2025
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 135.000 € 130.000 € 129.000

.

 

Omgevingsdienst OVIJ
Volledige naam Omgevingsdienst Veluwe IJssel (OVIJ)
Vestigingsplaats Apeldoorn
Vorm Gemeenschappelijke regeling: openbaar lichaam
Wijze van belang Voorzitter dagelijks bestuur
Openbaar belang Uitvoering wettelijke milieutaken
prognose 1 januari 2022 31 december 2022
Financieel belang van de gemeente € 24.442 € 26.800
Eigen vermogen van de verbonden partij € 180.000 € 190.000
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 1.605.000 € 1.740.000
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2022 € 828.037
Beleidsvoornemen 2022 van de verbonden partij Uitvoering (wettelijke) milieutaken.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2023 2024 2025
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 841.828 € 854.466 € 867.283

.

 

OMVV
Volledige naam Ontwikkelingsmaatschappij Vitale Vakantieparken B.V.
Vestigingsplaats Arnhem
Vorm Vennootschap
Wijze van belang Algemene vergadering
Openbaar belang Revitalisering vakantieparken
prognose 1 januari 2022 31 december 2022
Financieel belang van de gemeente € 1.536 € 1.565
Eigen vermogen van de verbonden partij € 7.348.000 € 11.877.000
Vreemd vermogen van de verbonden partij - -
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € -471.000
Financiële gemeentelijke bijdrage 2022 n.v.t.
Beleidsvoornemen 2022 van de verbonden partij Het verbeteren van de kwaliteit van de vakantieparken en hiermee bij te dragen aan een sterkere positie van de Veluwe als toeristisch- recreatieve bestemming.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2023 2024 2025
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij n.v.t. n.v.t. n.v.t.

.

 

Vervoerscentrale Stedendriehoek
Volledige naam Basismobiliteit
Vestigingsplaats Lochem
Vorm Gemeenschappelijke regeling: bedrijfsvoeringsorganisatie
Wijze van belang Lid bestuur
Openbaar belang Doelgroepen prettig en efficiënt vervoeren wanneer er geen vervoersalternatief is.
prognose 1 januari 2022 31 december 2022
Financieel belang van de gemeente € 108.591 € 65.964
Eigen vermogen van de verbonden partij  € 100.920 € 571.859
Vreemd vermogen van de verbonden partij  € 4.100.000  € 3.879.530
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 100.469
Financiële gemeentelijke bijdrage 2022 € 1.493.931
Beleidsvoornemen 2022  van de verbonden partij Aanschaf van software die de planning, administratie, management- informatie en communicatie beter ondersteunen. Ook medewerkers betrekken in de verdere ontwikkeling van PlusOV en hen inspireren hun bijdrage te leveren tot verbeteren en vernieuwen. Daarnaast met de bijsturingscyclus consequent te sturen op PlusOv belangrijke KPI's. Dit helpt om de doelstellingen duidelijk te maken en om tot verbetering en vernieuwing te komen.
Risicoprofiel gemiddeld (pluspakket)
2023 2024 2025
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 1.505.330 € 1.531.138 € 1.531.138

.

 

Regio Stedendriehoek
Volledige naam Gemeenschappelijke regeling regio Stedendriehoek
Vestigingsplaats Apeldoorn
Vorm Gemeenschappelijke regeling: openbaar lichaam
Wijze van belang Lid/plaatsvervangend voorzitter dagelijks bestuur en lid regioraad
Openbaar belang Belangenbehartiging op gebied van ruimtelijke ordening en landschapsontwikkeling, volkshuisvesting, sociaaleconomische ontwikkeling en arbeidsvoorziening, verkeer en vervoer, milieu, onderwijs en welzijn en recreatie.
Stedendriehoek heeft geen geprognosticeerde balans 1 januari 2020 31 december 2020
Financieel belang van de gemeente € 7.231 € 12.865
Eigen vermogen van de verbonden partij € 97.010 € 172.600
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 1.565.521 € 2.089.739
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2022 € 95.971
Beleidsvoornemen 2022 van de verbonden partij Uitvoering van het Regionaal Perspectief 2030 met het daarbij behorende uitvoerings- en investeringsprogramma als aanscherping en actualisatie van de huidige Agenda Cleantechregio 2019-2023. De uitwerking gebeurt in samenwerking met de Strategische Board onder de gezamenlijke naam "Cleantechregio".
Risicoprofiel laag (basispakket)
2023 2024 2025
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 97.977 € 100.025 € 102.117

.

 

Streekarchief
Volledige naam Streekarchief Epe, Hattem en Heerde
Vestigingsplaats Epe
Vorm Gemeenschappelijke regeling: centrumgemeente
Wijze van belang Voorzitter commissie en plaatsvervangend lid
Openbaar belang Het beheer van de oude openbare archieven en het toezicht op het beheer van de nieuwe archieven.
prognose 1 januari 2022 31 december 2022
Financieel belang van de gemeente € 0 € 0
Eigen vermogen van de verbonden partij € 0 € 0
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 0 € 0
Financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2022 € 81.810
Beleidsvoornemen 2022 van de verbonden partij Het beheer van de oude openbare archieven en het toezicht op het beheer van de nieuwe archieven. Het onderzoeken / realiseren van een voorziening voor het duurzaam beheren van elektronische informatie.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2023 2024 2025
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 86.881 € 88.331 € 89.954

.

 

Tribuut
Volledige naam Tribuut belastingsamenwerking
Vestigingsplaats Epe
Vorm Gemeenschappelijke regeling: bedrijfsvoeringsorganisatie
Wijze van belang Voorzitter bestuur
Openbaar belang Het uitvoeren van de gemeentelijke belastingen en Wet waardering onroerende zaken.
prognose 1 januari 2022 31 december 2022
Financieel belang van de gemeente € 0 € 0
Eigen vermogen van de verbonden partij € 0 € 0
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 0 € 0
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2022 € 727.000
Beleidsvoornemen 2022 van de verbonden partij Onderzoeken of verdere beleidsharmonisatie mogelijk en gewenst is. Nulstand creëren voor secundaire objectkenmerken. Betaalmogelijkheden aanpassen aan mogelijkheden van de klant.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2023 2024 2025
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 697.000 € 703.000 € 722.000

.

 

Veiligheidsregio
Volledige naam Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland
Vestigingsplaats Apeldoorn
Vorm Gemeenschappelijke regeling: openbaar lichaam
Wijze van belang Lid algemeen bestuur
Openbaar belang De VNOG werkt samen met de gemeenten aan veiligheid, door zich sterk te maken voor de kwaliteit en efficiency van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, bevolkingszorg, crisisbeheersing en rampenbestrijding. Dit alles met als doel: veilig en gezond, wonen, werken en recreëren.
prognose 1 januari 2022 31 december 2022
Financieel belang van de gemeente € 370.000 € 356.000
Eigen vermogen van de verbonden partij € 9,1 mln. € 8,7 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 46,1 mln. € 49,0 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 0
Financiële gemeentelijke bijdrage 2022 € 1.959.000
Beleidsvoornemen 2022 van de verbonden partij De VNOG gaat in 2022 verder met de uitvoering van de Toekomstvisie die in 2020 is vastgesteld. De accenten waar de VNOG zich op richt zijn zelf- en samenredzaamheid en preventie, compacte en slagvaardige posten met goed getrainde vrijwilligers, een versterkte informatiepositie, een goede transitie naar de Omgevingswet, innovatie, efficiencyslagen en besparingen, cultuuromslag en ontwikkeling personeel en een gezonde financiële basis en betrokken medewerkers, opdat er een solide veiligheidsregio is voor de lange termijn.
Risicoprofiel gemiddeld (pluspakket)
2023 2024 2025
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij € 1.959.000 € 1.959.000 € 1.959.000

.

 

Vitens
Volledige naam Vitens N.V.
Vestigingsplaats Zwolle
Vorm Vennootschap
Wijze van belang Algemene vergadering
Openbaar belang Het beschikbaar stellen van voldoende betrouwbaar drinkwater.
prognose 1 januari 2022 31 december 2022
Financieel belang van de gemeente € 35.000 € 35.000
Eigen vermogen van de verbonden partij € 579,8 mln. € 592,3 mln.
Vreemd vermogen van de verbonden partij € 1.437,5 mln. € 1.555,5 mln.
Verwacht financieel resultaat van de verbonden partij € 12,4 mln.
Financiële gemeentelijke bijdrage 2022 n.v.t.
Beleidsvoornemen 2022 van de verbonden partij - 24/7 Betrouwbaar en betaalbaar drinkwater - Meer gemak voor de klant - Voldoende beschikbare schone bronnen.
Risicoprofiel laag (basispakket)
2023 2024 2025
Jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan verbonden partij n.v.t. n.v.t. n.v.t.

7 | Grondbeleid

7.2 Grondbeleid in Epe

Terug naar navigatie - 7.2 Grondbeleid in Epe

Het grondbeleid heeft een grote invloed op en samenhang met de realisatie van het collegeakkoord en de volgende programma’s in de programmabegroting:

  • Ruimte en wonen (programma 5)
  • Bedrijvigheid (programma 9).


De gemeente Epe voert een facilitair grondbeleid. Daarbij volgt de gemeente de ontwikkelingen eerder dan dat ze die initieert. De gemeente speelt in op particuliere initiatieven, zonder zelf de beschikking te verkrijgen over de grond. Hierbij heeft de gemeente een voorwaardenscheppende rol door middel van de structuurvisie en het bestemmingsplan. Marktpartijen verwerven en exploiteren de grond. De risico's voor de gemeente bij facilitair grondbeleid zijn minimaal; de gemeente koopt geen grond en het ontwikkelrisico ligt bij een private partij.
De gemeente Epe beschikt over een voorraad aan (eigen) grond die kan worden ontwikkeld. Dit is ontstaan door (actief) verwerven of doordat de grond (historisch) al in eigendom bij de gemeente was. Een deel van deze gronden zijn opgenomen in grondexploitaties en zullen nadat ze bouwrijp zijn gemaakt, als bouwterrein worden uitgegeven door verkoop. Daarnaast geldt voor een deel van de gronden dat de ontwikkelingen nog in voorbereiding zijn.

 

7.3 Grondexploitaties

Terug naar navigatie - 7.3 Grondexploitaties

7.3.1 Voortgang van de exploitaties

  • Kweekweg VI Epe
    Van de zeven percelen bedrijfsterrein in dit plan zijn er zes verkocht. Het laatste perceel wordt in 2021 verkocht.
  • De Pirk-Noord Vaassen
    Van de 74 geplande woningen in dit plan zijn er 66 opgeleverd..
  • De overige plannen (Warande Epe, Klaarbeek Epe) kunnen op korte termijn worden afgesloten. Voor deze plannen worden geen inkomsten meer verwacht en zijn de nog te verwachten uitgaven relatief laag.
  • De plannen Hoge Weerd in Epe en Oosterhof-Zuid in Vaassen bevinden zich in de fase van de ruimtelijke procedure.

 

7.3.2 Parameters grondexploitatiebegrotingen
Bij de actualisatie van de grondexploitatiebegrotingen per 30 juni 2021 van de plannen van het grondbedrijf zijn de volgende parameters gehanteerd:

  • Kostenstijging:
    • 2,5% per jaar (was 3%)
  • Opbrengstenstijging:
    • bedrijfsterrein: 1% per jaar
    • bouwterrein voor woningen: 1%
  • Rekenrente:
    • 0,32% per jaar

 

7.3.3 Tussentijdse winst- en verliesnemingen
Met zekerheid in de plannen gerealiseerde winsten moeten (op grond van voorschriften) tussentijds worden overgeboekt naar de reserve bouwgrondexploitatie. Op 30 juni 2021 zijn de volgende tussentijdse winsten overgeboekt naar de reserve bouwgrondexploitatie:

  • Plan Warande Epe € 16.863
  • Plan De Pirk-Noord € 51.516
  • Plan Kweekweg VI Epe € 15.996


Als uit een grondexploitatiebegroting blijkt, dat er een verlies op een plan ontstaat, wordt dit verlies direct ten laste van de reserve bouwgrondexploitatie gebracht. In dit kader zijn op basis van de geactualiseerde grondexploitatiebegrotingen per 30 juni 2021 geen verliezen genomen.

7.3.4. Cijfers geactualiseerde grondexploitatiebegrotingen

In onderstaande tabel zijn de belangrijkste cijfers weergegeven van de grondexploitatiebegrotingen per 30 juni 2021.

Plan  boekwaarde
30-6-2021*
verwacht eind-
resultaat grexen*
jaar
afsluiting plan
Warande + € 57.599 + € 227.059 2021
De Pirk-Noord + € 257.709 - € 239.855 2023
Kweekweg VI + € 231.440 + € 806.459 2022
Klaarbeek + € 6.561 - € 164.155 2022

 

* - = nadelig; + = voordelig


De grondexploitatiebegrotingen worden gebruikt voor het berekenen van de benodigde reserve bouwgrondexploitatie.

 

7.4 Reserve bouwgrondexploitatie

Terug naar navigatie - 7.4 Reserve bouwgrondexploitatie

Voor het afdekken van de risico’s van de bouwgrondexploitatie is een reserve bouwgrondexploitatie gevormd. Het te hanteren model voor het berekenen van de reserve bouwgrondexploitatie is opgenomen in de Nota Grondbeleid 2013.

De hoogte van de benodigde reserve bouwgrondexploitatie is geactualiseerd. Op basis hiervan is een aanvulling van de reserve nodig van € 95.000. Deze aanvulling is opgenomen in deze begroting. 

 

8 | Decentralisaties sociaal domein

8.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 8.1 Inleiding

De gemeente is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Jeugdwet en de Participatiewet. In 2015 kwamen door de decentralisaties in het sociale domein meer taken terecht bij de gemeenten en werden de daarmee gemoeide budgetten voor de overheveling gekort. Gemeenten moeten met minder geld de zorg- en ondersteuningstaken uitvoeren.

Een zorgvuldige implementatie van de nieuwe taken kostte tijd en is succesvol verlopen. Dat maakt het mogelijk om nu duurzaam te werken aan de transformatie. De gemeente Epe wil, samen met organisaties voor welzijn, zorg en ondersteuning, het sociale domein anders inrichten binnen de beschikbare budgetten. Daarbij ligt de nadruk op meer algemene voorzieningen voor alle inwoners van Epe, op preventie en op zorg dicht bij huis die aansluit op wat inwoners nodig hebben. Om de transformatie door te ontwikkelen en om te anticiperen op de ontwikkelingen binnen het sociaal domein heeft de gemeenteraad extra financiële middelen beschikbaar gesteld, die worden gedekt uit het eenmalige overschot sociaal domein 2019. Bekend als het project 'Grip op zorg'.

Daarnaast dragen activiteiten en maatregelen die voortvloeien uit het integraal beleidsplan voor het Sociale Domein 2019 - 2022 bij aan de transformatie. In dat beleidsplan komen beleid van de Wmo, Jeugdwet en Participatiewet bij elkaar.

 

8.2 Beleidskaders

Terug naar navigatie - 8.2 Beleidskaders

Het beleid ten aanzien van de decentralisatie en transformatie in het sociaal domein is vastgelegd in:

  • Beleidsplan Sociaal Domein 2019-2022  (2018)
  • Visie Gebiedsgericht werken  (2016)
  • Sociale Agenda 2015-2021  (2015)
  • Toekomstvisie Epe 2030  (2013)
  • Inkoopkader 2019

 

8.3.1 Wmo

Terug naar navigatie - 8.3.1 Wmo

Wat willen we bereiken?

Op basis van de Wmo geeft het Rijk aan gemeenten de volgende opdracht:

  • het bevorderen van de sociale samenhang, mantelzorg, vrijwilligerswerk en de veiligheid en leefbaarheid en het voorkomen van huiselijk geweld;
  • het ondersteunen van de zelfredzaamheid en participatie van inwoners met een lichamelijke, chronische, psychische of psychosociale kwetsbaarheid;
  • het bieden van opvang (maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, beschermd wonen en verslavingszorg).


Wat gaan we ervoor doen?

De activiteiten in het kader van de Wmo worden in programma 3 benoemd. De activiteiten betreffen het bieden van individuele begeleiding, dagbesteding, respijtopvang en beschermd wonen. Hierbij wordt rekening gehouden met de keuzevrijheid van inwoners, de financiële beheersbaarheid en het versterken van de eigen regie en zelfredzaamheid van inwoners.
Zorg en ondersteuning is zoveel mogelijk in de eigen omgeving van inwoners georganiseerd en sluit aan bij de vraag van inwoners. We richten ons in 2022 onder andere op:

  • Uitvoeren van het Actieprogramma Sociaal Domein;
  • Doorontwikkelen van preventief ingerichte voorzieningen zoals de buurtpunten, een locatie waar inwoners dichtbij terecht kunnen voor informatie, advies, ondersteuning;
  • Uitvoeren regionale activiteiten (o.a. samenwerkingsagenda zorglandschap, accountmanagement zorgaanbieders en de doorontwikkeling van de zorginkoop).
  • De doorontwikkeling van een intensievere samenwerking van betrokken partijen (integrale toegang);
  • Opstellen lokaal werkplan die voort vloeit uit de Kadernota Beschermd Thuis 2022-2030.
  • Uitvoeren van de Transformatieagenda Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen (MO/BW) en de regionale en lokale jaarwerkplannen. Om het regionale convenant vorm te geven na 2022 wordt er gewerkt aan visie genaamd ontwerp beschermd thuis 2030;
  • Uitvoeren van de Uitvoeringsagenda Samen tegen huiselijk geweld 2020 - 2023 samen met het beleidsterrein Jeugd;
  • Uitvoeren van de projecten “Grip op zorg”.
  • Uitvoeren van de mantelzorgwaardering en het organiseren van informatie, advies en ondersteuning voor (jonge) mantelzorgers in het Steunpunt Mantelzorg;
  • Opstellen het uitvoeren van de Woonzorgagenda en de samenwerking met de afdeling Ruimte op beleidsthema's (bijv. de Omgevingswet);
  • Opzetten van vernieuwende initiatieven met behulp van de Transformatieregeling waarmee (hulp)vragen adequaat beantwoord kunnen worden en waarmee eigen kracht en participatie van inwoners wordt gefaciliteerd.

 

8.3.2 Jeugdzorg

Terug naar navigatie - 8.3.2 Jeugdzorg

Wat willen we bereiken?
Op basis van de Jeugdwet heeft het Rijk de gemeente de opdracht gegeven om gebruik maken van de eigen kracht van jongeren, ouders en hun sociale netwerk. Het is belangrijk dat zij de regie blijven houden over hun leven en dat ze samen met hun eigen omgeving en professionele hulpverleners naar oplossingen zoeken. De transformatie van jeugdhulp laat zich vatten in de frase: beter met minder, zorg en ondersteuning zo 'normaal' mogelijk en nabij inzetten. Het streven is om voor jeugdigen en hun ouders beter passende en integrale ondersteuning en hulp te organiseren, terwijl er minder budget beschikbaar is. Hulp en ondersteuning wordt zoveel mogelijk ingezet vanuit het gedachtengoed van De Nieuwe Route waarbij de toeleiding naar zorg en de besluitvorming over de inzet van zorg op een andere manier wordt vormgegeven.
Daarnaast willen we zoveel mogelijk voorkomen dat jongeren uithuisgeplaatst worden door meer in te zetten op ambulante zorg en ondersteuning. Mocht een uithuisplaatsing toch nodig zijn, dan zo ‘thuis’ mogelijk in de vorm van pleeggezinnen of kleinschalige gezinshuizen.

Wat gaan we ervoor doen?
De activiteiten in het kader van jeugdzorg zijn in programma 1 benoemd. Kader is het beleidsplan sociaal domein 2019 - 2022. Hieraan zit een lokaal actieprogramma gekoppeld. Daarnaast werken we binnen de jeugdzorg regio nauw samen met gemeenten Apeldoorn, Brummen, Hattem, Heerde, Lochem, Voorst en Zutphen in de transformatie van de jeugdzorg.

In 2022 richten we ons onder andere op:

  • Aansluiten op landelijke en bovenregionale ontwikkelingen (Norm van Opdrachtgeverschap en Gelderse Verbeteragenda); Werken vanuit het gedachtengoed van De Nieuwe Route. We willen zo min mogelijk medicaliseren en zoveel mogelijk normaliseren;
  • Uitvoering geven aan de uitvoeringsagenda Samen tegen huiselijk geweld;
  • Investeren in preventie (o.a. aanpak voorkomen schade bij kinderen door scheidingsproblematiek, schoolmaatschappelijk werk, en integraal aanbod onderwijs);
  • Doorontwikkelen van de zorginkoop (optimalisatiemogelijkheden doorvoeren, nieuwe contracten met Gecertificeerde Instellingen afsluiten);
  • Samenwerking met de huisartsen middels de GZ-psycholoog/orthopedagoog-generalist en het onderwijs (Duurzame Kindvoorzieningen) verstevigen;
  • Uitvoeren van de projecten “Grip op zorg”.

 

8.3.3  De arbeidsmarkt (Participatiewet)

Terug naar navigatie - 8.3.3  De arbeidsmarkt (Participatiewet)

Wat willen we bereiken?
De Participatiewet moet leiden tot meer participatie, meer gerichte en effectieve inzet van budgetten en een besparing van kosten. Er is minder geld beschikbaar om een uitkeringsgerechtigde naar werk toe te kunnen leiden. Dit is merkbaar voor partners als bedrijven, het onderwijs en zorginstellingen. Het is de uitdaging om op een houdbare manier met deze financiële opgave om te gaan.


Wat gaan we ervoor doen?
De activiteiten in het kader van Participatiewet zijn in programma 10 benoemd. De Participatiewet is onderdeel geworden van het Integraal Beleidsplan Sociaal Domein 2019-2022 'Samen meedoen mogelijk maken'. De achterliggende gedachte van de decentralisaties (Wmo, Jeugdwet en Participatiewet) is dat gemeenten dichter bij de inwoner staan en daardoor ondersteuning en zorg beter kunnen organiseren. Dit door de eigen regie van inwoners te versterken, preventief te werken en ondersteuning dichtbij te organiseren met het uitgangspunt dat iedereen naar eigen vermogen mee kan doen. De thema’s: 1) regie, 2) meedoen, 3) dichtbij, 4) preventie en 5) integraliteit horen bij de opgave vanuit de decentralisaties en staan centraal in dit beleidsplan.

We richten ons in 2022 onder andere op:

  • De regionale aanpak met FactorWerk voor een regionaal werkgeversservicepunt, scholing, werkfit maken van werkzoekenden, het matchen van werkzoekenden en werkgevers en sturen op geschikte werkplekken voor de doelgroep;
  • De lokale aanpak tot het activeren van werkzoekenden en geschikte participatieplaatsen te realiseren in samenwerking met (maatschappelijke) ondernemers;
  • Lokaal en gebiedsgericht dienstverlening te bieden aan participatie en re-integratie van uitkeringsgerechtigden;
  • Een verder vervolg geven aan de monitoring gericht op de financiële en inhoudelijke uitvoering en uitkomsten en bevindingen vertalen naar beleidskeuzes;
  • Het opzetten van vernieuwende initiatieven waarmee (hulp)vragen adequaat beantwoord kunnen worden en waarmee eigen kracht en participatie worden gefaciliteerd;
  • Activering, participatie, meedoen en doorstroom naar vrijwilligers- of deeltijd werk als hoogst haalbare resultaat (en niet alleen volledige uitstroom uit de uitkering);
  • Verder vorm te geven aan Social Return on Investment (SROI) en vraag en aanbod bij sociale aanbestedingen lokaal en regionaal te intensiveren.

 

8.4 Financiën en risico’s

Terug naar navigatie - 8.4 Financiën en risico’s

Wat zijn de financiële effecten van de decentralisaties en de transformatie?

De middelen voor de uitvoering van de taken in het Sociaal Domein zijn sinds 2019 integraal onderdeel van de algemene uitkering die de gemeente ontvangt van het Rijk. 

 Bedragen in de tabel (* € 1.000) hebben als basis de meicirculaire 2021.
2019)

Taak

2021

2022

2023

2024

2025

Algemene uitkering (algemeen deel):

Wmo (incl 2007)

10.163

10.400

10.837

10.845

10.845

Jeugdzorg

6.808

6.244

6.020

5.999

5.999

Participatie

466

488

488

488

488

 

Integratie-uitkering participatie

4.186

4.091

4.015

3.708

3.601

Integratie-uitkering voogdij/18+

997

1.489

1.489

1.489

1.489

Totaal

22.621

22.712

22.849

22.529

22.422


Uitgangspunten zijn de in de meicirculaire 2021 opgenomen middelen. Het toegezegde landelijke budget van 1,3 miljard is niet opgenomen in de meicirculaire en daarmee niet opgenomen in bovenstaande tabel. In juli 2021 is gecommuniceerd dat gemeente Epe in 2022 eenmalig 2,1 miljoen. Met het actualiseren van de maatstaven in de septembercirculaire 2021, zal dit bedrag bijgesteld worden.

De gemeente loopt met de uitvoering van de nieuwe taken financiële risico’s. Dit wordt mede veroorzaakt door het 'open einde' karakter van de nieuwe taken en externe factoren zoals de door het Rijk opgelegde wijziging van de eigen bijdrageregeling in de Wmo (abonnementstarief), de inrichting van het jeugdzorglandschap, de herijking en de herverdeling van middelen voor de (financiële) decentralisatie Maatschappelijke opvang en Beschermd wonen. Inzicht in- en sturing op de (toekomstige) kosten zijn daarom een voortdurend aandachtspunt.

Wat willen we bereiken?

De gemeente Epe wil anticiperen op de toekomstige vraag naar zorg en ondersteuning van haar inwoners. Epe doet dat door:

  • Kwalitatieve zorg en ondersteuning in te zetten waar dat nodig is;
  • Een verschuiving te realiseren van individuele maatwerkvoorzieningen naar voorliggende- en algemene voorzieningen;
  • Datagestuurd te werken;
  • Gebiedsgericht te werken;
  • Binnen het  huidige en toekomstige beschikbare begrotingsbudget Sociaal Domein te blijven;
  • Vanuit het gedachtengoed van de Nieuwe Route te werken.


Wat gaan we daarvoor doen?

  • Om de verschuiving van specialistische zorg en ondersteuning naar voorliggende-, algemene voorzieningen te realiseren is een transformatieagenda opgesteld en een budget beschikbaar.
  • Er is een project grip op zorg. Bestaande uit ombuigvoorstellen, een investeringsagenda en een overbruggingsperiode. De opgave is het realiseren van een ombuiging van 1 miljoen euro structureel, gefaseerd in vijf jaar. Daarin analyseren we in een continue proces de kosten van het sociale domein, stellen prognoses op voor de toekomst en ontwikkelen interventies gericht op kwaliteit en kostenbeheersing.
  • Op de drie taakvelden is een integrale beleids- en financiële monitor die maandelijks geanalyseerd wordt. Dat gebeurt met hulp van een data-analist die sinds 2019 is toegevoegd aan het team Participatie en met de Datamonitor Epe (DaME). Met de DaME verwachten we ook betere prognoses op te kunnen stellen t.a.v. het gebruik van zorg en ondersteuning en de kosten. Twee keer per jaar worden relevante data  van Jeugd, Wmo, Werk en Inkomen en Schuldhulpverlening samengevoegd in de halfjaarlijkse monitor  en besproken met de gemeenteraad. Deze Raadsmonitor Sociaal beleid bevat informatie over toegang naar de zorg en ondersteuning, aantal en duur van de  ingezette specialistische zorg en ondersteuning en de kosten.
  • Er is een reserve Risico’s Sociaal Domein. Daaruit worden de financiële risico’s in het sociale domein opgevangen.
  • In 2022 ontvangt de gemeente Epe van het Rijk EUR 2.105.350,- aan extra jeugdzorgmiddelen. Deze middelen worden in eerste instantie ingezet voor de specifieke jeugdzorgkosten. De landelijke ontwikkelagenda 2022-2028, welke uiterlijk 1 januari 2022 moet zijn vastgesteld door de VNG en het Rijk, moet duidelijkheid geven over deze specifieke kosten. De middelen worden daarnaast ingezet voor preventie in het sociaal domein, waarmee wordt bijgedragen aan de ambities uit de sociale agenda.

 

9 | Covid-19

9.1 Inleiding

Terug naar navigatie - 9.1 Inleiding

De coronacrisis heeft een grote impact op de samenleving. Dat zal nog wel enige tijd merkbaar blijven. De gemeente Epe wil de ongewenste maatschappelijke effecten van de coronacrisis zoveel mogelijk bestrijden.

 

In 2022 worden financiële middelen ingezet voor de kosten van maatregelen in de overbruggingsfase als gevolg van de coronacrisis. Bij de vaststelling van de begroting 2021 in november 2020 heeft de gemeenteraad een bedrag van €5,4 miljoen beschikbaar gesteld voor de benodigde maatregelen in de periode 2020-2022. De gemeente ontvangt ook financiële ondersteuning van de rijksoverheid en de provincie.

 

In deze paragraaf volgt een beeld van de beleidsmatige en financiële inzet vanuit doelen en uitgangspunten naar een daarop afgestemde uitwerking van maatregelen.

9.2 Doel

Terug naar navigatie - 9.2 Doel
  1. Het gemeentelijke doel is te investeren om de ongewenste maatschappelijke effecten van de coronacrisis op lokale activiteiten te beperken danwel tegen te gaan.
  2. Daartoe in 2022 maatregelen in te zetten gericht op de fase van overbruggen van de periode met coronabeperkingen en de eerste stappen in de fase van herstel en stimuleren.

De gemeente zet zich met name in op het sociaal maatschappelijk en economisch terrein waar de impact het grootst is.

9.3 Uitgangspunten

Terug naar navigatie - 9.3 Uitgangspunten

Het zal niet mogelijk zijn om als gemeente in te gaan op alle effecten van deze crisis. Keuzes zijn nodig waar ondersteuning te bieden, welke organisaties en doelgroepen dat zijn. Dit rekening houdend met wat voor de gemeente te dragen is. De volgende uitgangspunten gelden daarbij:

  1. De maatregelen zijn aanvullend op regelingen en maatregelen van het Rijk en andere regelingen.
  2. De compensatiebudgetten vanuit het Rijk worden ingezet conform het doel met daar waar mogelijk en wenselijk een lokale invulling.
  3. De maatregelen richten zich op de middellange termijn, zijnde de jaren 2021 en 2022. De maatregelen bieden geen zekerheid, garantie of doorkijk voor daarna.
  4. De maatregelen richten zich op specifieke doelgroepen en organisaties en niet op het totaal aan organisaties in de gemeente.
  5. Per doelgroep gelden niet alleen de regelingen van het Rijk en de provincie, maar ook wat andere partijen (kunnen) doen zoals banken, vastgoedeigenaren en de bedrijven, organisaties en instellingen zelf.
  6. De maatregelen zijn tijdelijk, direct uitvoerbaar, geven op korte termijn effect.
  7. Maatregelen en investeringen sluiten zoveel als mogelijk aan bij het collegeprogramma en actueel bestaand beleid.

9.4 Maatschappelijke effecten

Terug naar navigatie - 9.4 Maatschappelijke effecten

De gemeentelijke inzet richt zich op het sociaal maatschappelijk en economisch domein. Per domein is een aantal beleidsterreinen geformuleerd voortkomend uit het doel, de uitgangspunten en de lokale situatie.

Sociaal maatschappelijk


De gemeentelijke inzet is gericht op:

  • het voortbestaan en de continuïteit van een organisatie of van sociaal-maatschappelijke structuren, die onmisbaar zijn in onze gemeente.
  • toekomstbestendigheid, levensvatbaarheid en ondersteuning voor een korte periode (2021-2022).
  • het ondersteunen van mensen in een kwetsbare situatie en bij te dragen aan verbinding in de samenleving.

De maatregelen richten zich op de volgende drie beleidsterreinen:

  1. Zorg en ondersteuning (Jeugdzorg, WMO): Bieden van continuïteit van zorg.
    De gemeentelijke budgetten voor zorg en ondersteuning, waar nodig de komende twee jaar verhogen (beschikbaar voor 2022: € 638.000)
  2. Welzijn, sport en cultuur (gesubsidieerde gemeentelijke instellingen): Financieel bijdragen in de stijgende kosten als gevolg van de corona-crisis.
    Instellingen (dorpshuizen, sportcentra, bibliotheek etc.) met een exploitatie/instandhouding subsidie: gedeeltelijke compensatie van de stijging van het exploitatie tekort (beschikbaar voor 2022: € 25.000)
  3. Leefbaarheid (verbinding in de samenleving): Impuls geven aan sociale cohesie in de dorpen.
    Stimuleringsfonds welzijn, zorg, sport en cultuur (bestedingsbesluit genomen in 2021, uitvoering loopt € 330.000).

 

Economisch


De gemeentelijke inzet is gericht op:

  • ondersteunen van ondernemers en bedrijven aanvullend op het rijksbeleid faciliteren.
  • bij te dragen aan meer economische activiteiten in de lokale samenleving door extra te gaan investeren, voor zover het bijdraagt aan het beperken danwel tegengaan van ongewenste maatschappelijke effecten als gevolg van de coronacrisis.
  • zoveel mogelijk lokale ondernemers en bedrijven te betrekken bij diverse werken en diensten van de gemeente, maar binnen de grenzen die de regelgeving voor aanbesteden daarvoor stelt.

 

De maatregelen richten zich op de volgende drie beleidsterreinen.

1. Lokale economie: Faciliteren en ondersteunen van lokale ondernemers en bedrijven.

o Incidenteel budget voor extra uitvoeringskosten accountmanagement economie (bestedingsbesluit genomen in 2021, uitvoering loopt: € 80.000)
o Incidenteel budget voor extra uitvoeringskosten voor versnelling woningbouwprogramma (bestedingsbesluit genomen in 2021, uitvoering loopt: € 240.000)
o Stimuleringsfonds voor versnelde uitvoering actieprogramma economische visie (bestedingsbesluit genomen in 2021, uitvoering loopt: € 100.000)

2. Investeren en stimuleren: Stimuleren economische activiteiten met multiplier effect.

o Project Veluwe op één (bestedingsbesluit genomen in 2021, uitvoering loopt: € 1.100.000)
o Extra inzet/versnelling in uitvoering ventilatie schoolgebouwen (bestedingsbesluit genomen in 2021, uitvoering loopt: € 300.000)

3. Participatie en armoedebestrijding (werkgelegenheid, armoede- en minimabeleid, schuldhulpverlening): Voldoende ondersteuning kunnen bieden in de vorm van bijstandsuitkering, bijzondere bijstand, en schuldhulpverlening.

o Faciliteren van aanvullende maatregelen ten behoeve van het beleidsterrein werk en inkomen. (beschikbaar voor 2022: €164.500)
o De betreffende gemeentelijke budgetten, waar nodig de komende twee jaar verhogen (beschikbaar voor 2022: €570.000)
o Stimuleringsfonds voor ondersteuning/begeleiding van ondernemers in relatie tot schuldenproblematiek (totaal beschikbaar: € 250.000, bestedingsbesluit voor € 75.000 genomen in 2021, uitvoering loopt)

 

9.5 Financiën

Terug naar navigatie - 9.5 Financiën

In de begroting zijn de verwachte inkomsten en uitgaven in 2022 opgenomen. In de vierde coronarapportage, besproken met de raad 1 juli 2021, is gerapporteerd over de verwachte uitgaven ten aanzien van corona over 2021.  De geraamde inkomsten en uitgaven in de vierde coronarapportage vormen de basis voor het beschikbare bedrag in de Reserve 99016 Herstel- en stimuleringsagenda coronacrisis. 

Geraamde uitgaven Beschikbare middelen
Overbrugging en herstel € 1.397.500 Inkomsten corona € 350.000
Stimulering € 1.435.000 Reserve corona € 2.964.308
Onvoorzien/buffer € 481.808
€ 3.314.308 € 3.314.308

De geraamde uitgaven voor 2022 worden in het kader van overbrugging en herstel (€ 1.397.500) en stimulering (€ 1.435.000) gedaan. Een omschrijving van de activiteiten is opgenomen in paragraaf 9.4. Een specificatie van de activiteiten is te raadplegen in de 4e coronarapportage.  

Het voorstel bij nieuw beleid voor wet gemeentelijke schuldhulpverlening (ondernemers)  van € 43.000 voor 4 jaar (€ 172.000) wordt bekostigd uit het stimuleringsfonds voor ondersteuning/begeleiding van ondernemers in relatie tot schuldenproblematiek (totaal beschikbaar € 250.000, bestedingsbesluit voor € 75.000 genomen in 2021, uitvoering loopt).

Voor 2022 worden rijks- en provinciale compensatiegelden ter hoogte van € 350.000 voorzien. In 2022 wordt op basis van de vastgestelde begroting 2021 een storting ter hoogte van € 1.053.500 gedaan. 

Per saldo betekent dat € 481.808 beschikbaar is om onvoorziene uitgaven op te vangen. Bij nieuw beleid wordt voorgesteld om € 100.000 uit de coronamiddelen beschikbaar te stellen voor recreatie en toerisme (voor een periode van 4 jaar). Dit voorstel wordt bekostigd uit het budget voor onvoorziene uitgaven. 

Het bedrag voor onvoorzien is onder voorbehoud van de bestedingen die gedaan worden ten aanzien van corona in 2021. Indien in 2021 meer onvoorziene uitgaven worden gedaan voor corona, zal er minder beschikbaar zijn voor onvoorziene uitgaven in 2022. Middelen die beschikbaar zijn voor 2021 zullen, indien niet besteed, beschikbaar blijven binnen de reserve herstel- en stimuleringsagenda coronacrisis. De raad wordt actief geïnformeerd over ontwikkelingen, inkomsten en uitgaven omtrent corona in de coronarapportage.