Toelichting risico’s.
Onderstaand wordt een korte toelichting gegeven op de in de risicokaart opgenomen risico's en enkele kenmerken benoemd.
Sociaal Domein |
Risico kenmerken |
De middelen voor de uitvoering van de taken in het sociaal domein verstrekt het Rijk via de algemene uitkeringen en integratie-uitkeringen. De gemeente kan dat geld naar eigen inzicht besteden, verantwoording aan het Rijk is niet nodig. De gemeente loopt met de uitvoering van deze taken aanzienlijke financiële risico’s. Dit wordt mede veroorzaakt door het 'open einde' karakter van deze taken. De jaarcijfers 2019 geven een positief resultaat rond de € 1,5 miljoen (2018 gaf een negatief resultaat van € 0,9 mln.). Doordat het Rijk voor de komende jaren (tijdelijk) extra middelen aan de gemeenten heeft toegekend kan het tekort in het sociaal domein vooralsnog op begrotingsbasis worden opgevangen. Om de risico’s te beheersen is een monitoring systematiek opgezet waardoor tijdig signalen worden ontvangen zodat bijgestuurd kan worden zowel beleidsmatig als in de uitvoering en financieel. Met de reserve Risico’s Sociaal Domein worden de financiële risico’s opgevangen die de gemeente loopt als gevolg van de uitvoering van de taken in het sociaal domein. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de Paragraaf 9 Sociaal Domein. |
Kansklasse: Groot Effectklasse na maatregel: Zeer klein Restrisico: Geen Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven Risico sturing: Reduceren Risico karakter: Structureel Beslag op weerstandscapaciteit: Geen |
Grondexploitatie |
Risico kenmerken |
De gemeente Epe voert een facilitair grondbeleid. Daarbij is de gemeente bij ontwikkelingen eerder volgend dan initiërend. Hiermee worden de risico's voor de gemeente sterk beperkt. Voor een verdere uitwerking wordt verwezen naar Paragraaf 7 Grondbeleid. Uit deze paragraaf blijkt dat de risico’s binnen het grondbedrijf en regionale woningbouwprogrammering voldoende afgedekt worden met een bestemmingsreserve. |
Kansklasse: Klein Effectklasse na maatregel: Zeer klein Restrisico: Geen Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven Risico sturing: Reduceren Risico karakter: Incidenteel Beslag op weerstandscapaciteit: Geen |
Verbonden partijen (excl. Basismobiliteit, Lucrato en VNOG) |
Risico kenmerken |
De gemeente heeft (zeer uiteenlopende) relaties en verbindingen met instellingen en vennootschappen. In paragraaf 6 wordt uitgebreid ingegaan op relaties en verbindingen van de gemeente met deze verbonden partijen. Kenmerkend voor verbonden partijen is dat zij op afstand van het college en de gemeenteraad functioneren. Elk van de verbonden partijen hebben hun eigen risicoprofiel met een daarbij behorend pakket aan maatregelen om de bestuurlijke en financiële risico's te beheersen. Bij verbonden partijen wordt ernaar gestreefd dat de eigen vermogenspositie van de verbonden partij een solide omvang heeft zodat in eerste instantie financiële tegenvallers door de verbonden partij zelf opgevangen kunnen worden. Voor het afdekken van de risico’s in de privaat-publieke samenwerking zijn middelen opgenomen in de reserve bouwgrondexploitatie. |
Kansklasse: Klein Effectklasse na maatregel: Midden Restrisico: € 194.800 Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven Risico sturing: Reduceren Risico karakter: Incidenteel Beslag op weerstandscapaciteit: € 39.000 |
Basismobiliteit | Risico kenmerken |
De GR Basismobiliteit heeft de gemeentelijke taak om het vervoer voor 9 gemeenten waaronder gemeente Epe te regelen. Voor drie gemeenten regelt de GR Basismobiliteit alleen het collectief vraagafhankelijk vervoer. Voor de overig 6 gemeenten – waaronder gemeente Epe – wordt naast het collectief vraagafhankelijk vervoer ook het leerlingen-, dagbestedings- en jeugdwetvervoer geregeld. Het dagbestedingsvervoer en het jeugdwetvervoer worden bekostigd uit de middelen van het sociaal domein en het resultaat wordt verrekend met de reserve Risico’s Sociaal Domein. Het leerlingenvervoer en het collectief vraagafhankelijk vervoer worden uit de algemene middelen bekostigd en afgerekend. Voor het vervoer geld een open eind regeling wat een verhoogd risico met zich mee brengt. Het jaar 2018 was het eerste en meteen het laatste volledige jaar waarin alle vervoersstromen voor de 9 gemeenten vanuit Basismobiliteit zijn gefaciliteerd. In 2019 is door PlusOV en de deelnemende gemeenten binnen de interne organisatie gekeken waar kostenreductie en/of efficiëntere rittenplanningen, binnen de gestelde kwaliteitseisen, mogelijk zijn. De verwachtte efficiëntievoordelen zijn hiermee nog niet gerealiseerd. Intern is onderzocht in hoeverre het mogelijk is om tot een versobering van het beleid te komen, waardoor het beroep op de vervoersvoorzieningen (uitgevoerd door PlusOV) kan worden verlaagd. Op basis van het onderzoek is een taakstelling opgenomen vanaf 2021 in de programmbegroting. |
Kansklasse: Zeer groot Effectklasse: Midden Restrisico: € 217.000 Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven Risico sturing: Reduceren Risico karakter: Structureel Beslag op weerstandscapaciteit: € 174.000 |
Veiligheidsregio | Risico kenmerken |
Bij de Veiligheidsregio NOG is gebleken dat de structurele bijdrage van de deelnemende gemeenten niet toereikend is voor de uitvoering van de taken. Naar aanleiding hiervan is onderzoek gedaan naar de oorzaken en is op bestuurlijk niveau richting gegeven aan de vraag hoe de veiligheidsregio verder zal gaan in de toekomst. Hierbij zijn keuzes gemaakt aan de hand van drie scenario's. Als gevolg van de in januari 2020 vastgestelde toekomstvisie is de begroting van de VNOG bijgesteld. Dit leidt tot een structurele verhoging van de bijdrage van alle deelnemende gemeenten. |
Kansklasse: Groot Effectklasse na maatregel: Klein Restrisico: € 45.000 Ontwikkeling risico: Afgenomen Risico sturing: Reduceren Risico karakter: Structureel Beslag op weerstandscapaciteit: € 27.000 |
Lucrato | Risico kenmerken |
Op 1 januari 2018 is de Gemeenschappelijke Regeling Werkbedrijf Lucrato (Lucrato) formeel van start gegaan. Lucrato voert de Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw) uit voor de in Lucrato participerende gemeenten: Epe, Apeldoorn en Heerde. Daarnaast biedt Lucrato in opdracht van de gemeenten dienstverlening aan mensen die onder de Participatiewet vallen en een relatief korte afstand tot de arbeidsmarkt (tot 1 jaar) hebben. De deelnemende gemeenten kunnen ook aanvullende dienstverlening bij Lucrato inkopen voor de doelgroep die vanuit de gemeenten wordt bediend: mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt langer dan een jaar of mensen uit de doelgroep participatie. Uit de vastgestelde Meerjarenbegroting 2020-2023 van Werkbedrijf Lucrato blijkt dat het financiële eindresultaat voor de komende jaren negatief is begroot. De bezuinigingen van het Rijk en de stijgende gemiddelde loonkosten per SW-medewerker hebben een negatief subsidieresultaat tot gevolg. Het macrobudget voor de Rijksbijdrage Wsw staat voor de komende jaren vast en wordt alleen nog aangepast aan de loon- en prijsontwikkeling. In 2018 is begonnen met het onderzoeken naar een aantal bijsturingsmaatregelen om het tekort dat gaat ontstaan vanaf de begroting 2019 en verder te reduceren. De eerste bijsturingsmaatregelen zijn in 2019 doorgevoerd of worden verder uitgewerkt wat een positief effect moet hebben op het ontstane tekort bij Lucrato. In 2019 wordt het ontstane tekort nog gedekt binnen de reserves van Lucrato. Vanaf 2020, afhankelijk van de hoogte van de tekorten, zal de reserve binnen Lucrato niet meer toereikend zijn. Het aandeel van de gemeente Epe voor het tekort van Lucrato is als taakstelling opgenomen in de begroting 2020 voor een bedrag van € 272.000. In 2019 is gemeentelijk beleid gemaakt om zo de taakstelling binnen de gebundelde uitkering te kunnen compenseren. |
Kansklasse: Zeer groot Effectklasse: Midden Restrisico: € 136.000 Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven Risico sturing: Reduceren Risico karakter: Structureel Beslag op weerstandscapaciteit: € 109.000 |
Juridische risico's en aansprakelijkheid |
Risico kenmerken |
De gemeente loopt juridische risico’s, omdat veel primaire processen binnen de gemeente van juridische aard zijn en bij het onrechtmatig handelen van de gemeente kan een schadeclaim worden ingediend. Juridische procedures kunnen zowel bestuursrechtelijk als civielrechtelijk van aard zijn.
Het financiële risico is vaak moeilijk van te voren in te schatten. De kosten voor (verplichte) externe juridische bijstand, alsmede proceskosten, zijn de laatste jaren opgelopen, maar lijken zich te stabiliseren. Het claimen van proceskosten en het toewijzen daarvan door de rechter is standaard geworden. Tegen civielrechtelijke claims, voortvloeiend uit onrechtmatige daad en onrechtmatige besluiten (bijv. vernietigde besluiten) heeft de gemeente zich verzekerd. Voor juridische bijstand, veroordelingen in proceskosten/griffiekosten, eigen risico’s en eigen bijdragen heeft de gemeente regulier budgetten opgenomen. Financiële claims: |
Kansklasse: Midden Effectklasse na maatregel: Groot Restrisico: € 265.000 Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven Risico sturing: Reduceren Risicokarakter: Incidenteel Beslag op weerstandscapaciteit: € 106.000 |
Borg en garantstellingen |
Risico kenmerken |
De gemeente heeft diverse waarborgen verstrekt voor geldleningen. Dit betekent dat de gemeente als achtervang borg staat op het moment dat de instantie of persoon waaraan de lening verstrekt is, niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. De grootste waarborgen die de gemeente heeft verstrekt zijn (1) Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) voor woningstichtingen, (2) Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW), (3) Waterbedrijf Vitens. Het risico bij de WSW en de WEW is klein door de structuur. Voordat de waarborgfondsen een beroep doen op de achtervang wordt eerst het vermogen van het Waarborgfonds zelf aangesproken. Is het daarna noodzakelijk om de achtervang aan te spreken dan bestaat er een garantieverdeling van 50% Rijk / 50% gemeenten, in de vorm van een lening. Daarbij vervult het Rijk voor het WEW een volledige achtervang positie voor garantstellingen afgegeven vanaf 1 januari 2011. Door de totale omvang van de achtervang posities (bijna € 100 mln.) kunnen de financiële gevolgen voor de gemeente groot zijn. |
Kansklasse: Klein Effectklasse na maatregel: Zeer groot Restrisico: € 1.078.000 Ontwikkeling risico: Toegenomen Risico sturing: Reduceren Risico karakter: Incidenteel Beslag op weerstandscapaciteit: € 216.000 |
Algemene uitkering |
Risico kenmerken |
Er lopen momenteel 2 trajecten in het kader van de herziening van de algemene uitkering. Het betreft de herverdeling sociaal domein en de herziening financiële verhoudingen. Verder wordt de decentralisatie uitkering maatschappelijke opvang / beschermd wonen ingaande 2021 op basis van objectieve maatstaven verdeeld. Het rijk geeft aan dat de gevolgen van de herverdeling voor deze trajecten bij de mei circulaire 2020 in beeld worden gebracht en dat de invoering van de herverdeling vanaf 2021 zal plaatsvinden. Daarnaast speelt de onzekerheid ten aanzien van het structurele karakter (na 2021) van de aanvullende uitkering van het Rijk voor de stijgende kosten van de jeugdzorg. Dit alles kan tot een aanzienlijk structureel nadeel leiden. Voor al deze risico's is in de begroting 2020 een structurele buffer van in totaal € 500.000 opgenomen ingaande de begroting 2021. |
Kansklasse: Zeer groot Effectklasse na maatregel: Zeer klein Restrisico: geen Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven Risico sturing: Reduceren Risico karakter: Structureel Beslag op weerstandscapaciteit: geen |
Uitkering inkomensvoorziening |
Risico kenmerken |
Vanuit de via het Rijk beschikbaar gestelde middelen voor de uitvoering van de Wet Bundeling van Uitkeringen Inkomensvoorzieningen aan Gemeente (BUIG) bekostigd de gemeente de inkomensvoorzieningen WWB, IOAZ, IOAW en een deel van de Bbz. In hoeverre de gemeente uit komt met deze middelen is afhankelijk van o.a. de economische ontwikkelingen binnen de regio als de ontwikkelingen van de verdeelmaatstaven waarop het Rijk de beschikbare middelen verdeelt. Hier zitten de grootste onzekerheden. In 2019 is extra ingezet op het voorkomen van instroom en het stimuleren van uitstroom van uitkeringsgerechtigden. Het voordeel dat hierdoor mogelijk ontstaat, moeten de tekorten op de Sociale Werkvoorziening (deels) opvangen. Met de reserve BUIG worden financiële risico’s (van voornamelijk fluctuerende Rijksinkomsten) opgevangen. |
Kansklasse: Midden Effectklasse na maatregel: Zeer klein Restrisico: geen Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven Risico sturing: Reduceren Risico karakter: Structureel Beslag op weerstandscapaciteit: geen |
Organisatie - Personeel |
Risico kenmerken |
Een risico dat zich altijd kan voordien is het onverwacht wegvallen van personeel op kritische functies door langdurige ziekte, (gedwongen) vertrek van medewerken en boven formatief personeel. Het is niet vooraf te voorzien wanneer en in welke mate dit zich zal voordoen in het personeelsbestand van de gemeente. De financiële consequenties van dit risico kunnen groot zijn. Voor het opvangen van bekende bestaande situaties van langdurige ziekte en bovenformatief personeel is een reserve gevormd die incidenteel deze uitgaven opvangt. Binnen de begroting is niet voorzien in structurele middelen die toekomstige situaties afdekken. Ook in 2019 (zie voortgangsrapportage) is gebleken dat voor langdurig zieken aanmerkelijk moest worden bij geraamd. Uit de afdelingsplannen 2020 blijkt dat bij de eerste voortgangsrapportage wederom aanvullend bedrag gevraagd zal worden voor langdurig zieken. |
Kansklasse: Midden Effectklasse na maatregel: Midden Restrisico: € 180.000 Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven Risico sturing: Reduceren Risico karakter: Incidenteel Beslag op weerstandscapaciteit: € 72.000 |
Omgevingswet |
Risico kenmerken |
De Omgevingswet treedt 1 januari 2021 in werking en heeft gevolgen voor de hele gemeentelijke organisatie. Naar aanleiding daarvan wordt het 'Programma Omgevingswet' ingericht voor de implementatie van de wet. Het gaat dan zowel om de inhoud van de (fors gewijzigde) regelgeving, als ook de ondersteuning daarvoor; Digitale ondersteuning, werkwijzen en processen die moeten worden aangepast en dienstverlening en participatie gericht op houding, gedrag en communicatie. De invoering van de Omgevingswet is geraamd in de begroting 2020. Door het ontbreken van een precies beeld van de uitvoering en de daarmee gepaard gaande kosten en opbrengsten is er een risico dat de kosten hoger en/of de opbrengsten lager zullen zijn dan nu aangenomen in de begroting. Voor deze effecten na de invoering van de Omgevingswet is een risico/egalisatie reserve aanwezig. |
Kansklasse: Midden Effectklasse na maatregel: Zeer Klein Restrisico: geen Ontwikkeling risico: Gelijk gebleven Risico sturing: Reduceren Risico karakter: Structureel Beslag op weerstandscapaciteit: geen |
Groot onderhoud accommodaties en sportvelden en BTW sport |
Risico kenmerken |
In de begroting 2019 is het beleidsvoornemen opgenomen om met de accommodatiebesturen afspraken te maken over de toegenomen kosten van groot onderhoud van accommodaties. Daarbij is er van uit gegaan dat de accommodaties zelf de helft van de extra onderhoudskosten opvangen binnen de eigen begroting. Uit recent ontvangen geactualiseerde rapportage over het groot onderhoud zien we dat de kosten voor groot onderhoud fors stijgen. Het risico is aanwezig dat de accommodaties niet in staat blijken deze stijgende kosten op te kunnen vangen. |
Kansklasse: Midden Effectklasse na maatregel: Groot Restrisico: € 440.000 Ontwikkeling risico: gelijk gebleven Risico sturing: Reduceren Risico karakter: Structureel Beslag op weerstandscapaciteit: € 264.000 |
Vervallen risico’s en andere risicomutatie
Ten opzichte van de vorige publicatie van risico's (bij de begroting 2020) is geen risico vervallen.